Dutch example sentences with "slaapt"

Learn how to use slaapt in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Hij slaapt als een roos.

Jullie moeten heel stil zijn en op jullie tenen lopen. Het baby'tje slaapt.

Mijn linkervoet slaapt.

Hij slaapt overdag en werkt 's nachts.

Zij is verkouden en slaapt.

Hij werkt de gehele nacht en slaapt de gehele dag.

Hij laat altijd het venster open als hij slaapt.

Een Japans kind is lid van een groep, zelfs als het slaapt.

Bij een ouderling slaapt de spijt in en wordt enkel de gierigheid wakker.

De kat slaapt op de sofa.

Slaapt ge slecht?

De kat slaapt op de stoel.

Wie veel slaapt, leeft weinig.

Hij slaapt als een beer in de winter.

Ik laat niet toe dat men slaapt tijdens de les.

Spijtig, mijn baas slaapt nu. Kom morgen terug alstublieft.

Slaapt hij?

Een kat slaapt op een stoel.

Mijn linkerarm slaapt.

Sjt! Hij slaapt.

Hoelang slaapt een beer?

De zuigeling slaapt.

Hij werkt de hele nacht en slaapt overdag.

Ze slaapt met twee kussens.

Hij slaapt waarschijnlijk.

Alice slaapt in mijn kamer.

De kat slaapt op tafel.

Hoe komt het dat ge nog niet slaapt?

Hij slaapt diep.

Slaapt Pedro nog?

De kat slaapt graag naast me.

Ja, ondanks het licht slaapt hij nog.

Hij slaapt.

Tom slaapt in zijn kamer.

Ze doet alsof ze slaapt, daarom snurkt ze niet.

Mijn kat slaapt met mij.

De hagedis slaapt in de zon.

Waarschijnlijk slaapt hij.

Hij slaapt als een baby.

Tom slaapt in zijn auto.

"Je doet alleen maar alsof je slaapt, of niet, Tom?" "Nee hoor. Ik slaap." "Mensen die slapen antwoorden toch niet?"

Tom slaapt met zijn mond open.

De kat slaapt op een stoel.

Alice slaapt in haar kamer.

Tom slaapt naakt.

De vrouw slaapt in de slaapkamer.

Meestal slaapt Tom in deze kamer.

Mijn zus slaapt graag.

Maria slaapt veel.

De stad slaapt.

Ik wist niet dat je nog niet slaapt.

De jongen slaapt.

Zij slaapt in de auto.

Waarom slaapt hij niet?

Ik denk dat Tom eindelijk slaapt.

De hond blaft. Hij slaapt niet.

Waarom slaapt u?

Waarom slaapt Tom nog niet?

De oude man zit op de bank en slaapt.

Een hond slaapt op de veranda.

Er slaapt een hond in de veranda.

Slaapt u graag uit?

De kat slaapt.

De poes slaapt.

De kattin slaapt.

Ik denk dat Tom slaapt.

Mijn broer slaapt nog steeds.

De hond slaapt.

Tom slaapt hier.

Iedereen slaapt.

Ik kan niet hoesten. De baby slaapt.

Ze slaapt als een roos.

Mary slaapt met een mes onder haar kussen.

Maria slaapt met een mes onder haar hoofdkussen.

Slaapt Tom nog?

De kat slaapt op de tafel.

Tom slaapt.

Tom slaapt waarschijnlijk niet.

Ik weet dat zij slaapt.

Slaapt ze?

Slaapt Tom?

Ze slaapt.

Tom slaapt nooit.

Ze slaapt in de auto.

Ze slaapt ‘s nachts maar een uur of vijf.

Sami slaapt niet.

Mijn kat slaapt op mijn bed.

Mijn been slaapt.

Hij slaapt niet.

Mijn hond Wolfgang slaapt altijd naast me op de bank als ik op de computer bezig ben.

Slaapt hij nog steeds?

Slaapt zij nog steeds?

Hij slaapt nog.

Hij slaapt wel.

Tom slaapt niet.

Tom slaapt waarschijnlijk.

De stegosaurus slaapt.

De baby slaapt nog.

De kat slaapt op de bank.

Ik denk dat Tom nog niet slaapt.

Tom slaapt beneden op de sofa.

Also check out the following words: aard, maar, tenminste, beetje, beleefd, zijn, Spanjaarden, twee, achternamen, Paco.