Dutch example sentences with "ontmoeten"

Learn how to use ontmoeten in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ah, wanneer ontmoeten ze elkaar weer?

Iedereen wil u ontmoeten, u bent een beroemdheid!

Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten.

Later, in zijn hotelkamer, dacht hij aan haar, aan dat ze hem morgen waarschijnlijk zou ontmoeten.

Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!

Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.

Een man genaamd mijnheer Itoh wil jou ontmoeten.

Een persoon genaamd Itoh wil jou ontmoeten.

Het zou kunnen dat je hem gaat ontmoeten.

Maar het was hen niet gegeven elkaar te ontmoeten.

Egoïsten ontmoeten elkaar niet, ze botsen.

Henriko zou u willen ontmoeten.

Ik kijk ernaar uit om je te ontmoeten.

Het spijt me dat ik je vanavond niet kan ontmoeten.

Ik ben heel blij u te ontmoeten.

Uiteindelijk zullen we elkaar vandaag ontmoeten.

Ik wil zeker Kumiko ontmoeten.

Ik zou nooit gedacht hebben dat ik haar op zo een plaats zou ontmoeten.

Waarom wil mijn klasgenoot onze leraar niet ontmoeten?

Ik ben blij u te ontmoeten.

Ik zou haar graag ontmoeten.

Het is mij een eer u te mogen ontmoeten.

Kunnen we elkaar nog eens ontmoeten?

Fijn u te ontmoeten. Ik ben een miereneter.

Ze beloofde hem te ontmoeten in een café.

Het spijt mij dat ik de kans gemist heb haar te ontmoeten.

Ik heb u altijd al willen ontmoeten.

Mijn oude vriend ontmoeten was erg aangenaam.

Hier is een heer die u wenst te ontmoeten.

Ken ging naar het park om Yumi te ontmoeten.

Ik heb geen tijd om u te ontmoeten.

Vergeet niet mij aan het station te ontmoeten.

Ze staat te popelen om jou te ontmoeten.

Ik wil Tom graag ontmoeten.

Ik had de eer niet om hem te ontmoeten.

Ik had schrik dat ik het genoegen niet zou hebben om je te ontmoeten.

Ik kijk ernaar uit u te ontmoeten.

Culturen uit het Oosten en het Westen ontmoeten elkaar in dit land.

Ik zou hem niet willen ontmoeten in een donkere plaats.

Laten we elkaar ontmoeten voor het theater.

Hij veronderstelde ten onrechte, dat ze gekomen was om hem te ontmoeten.

Ik heb geen spijt u te ontmoeten.

Ik moet Tom ontmoeten.

Waar en wanneer kunnen we elkaar ontmoeten?

Welk historisch figuur zou je willen ontmoeten als je de kans had?

Al wat je moet doen, is haar daar te ontmoeten.

Ik wil Kumiko ontmoeten.

Fijn je te ontmoeten. Ik ben een miereneter.

Dank u wel dat u mij wilde ontmoeten.

Het doet me plezier dat we elkaar hier ontmoeten.

Mijn grootste verlangen was het ontmoeten van mijn biologische vader.

Tom ging naar het park om Mary te ontmoeten.

Over drie uur ontmoeten we elkaar opnieuw.

Ze had er nooit van gedroomd hem in een vreemd land te ontmoeten.

We zullen elkaar in mijn kantoor ontmoeten.

We staan op het punt hem te ontmoeten.

Eenzame mensen zijn vaak bang om anderen te ontmoeten, wat ervoor zorgt dat ze altijd eenzaam zullen blijven.

Tom het saturnusmannetje heeft besloten in de zomervakantie naar Venus te gaan om het venusvrouwtje Maria te ontmoeten, die hij op op Twitter heeft leren kennen.

Hallo. Aangenaam u te ontmoeten.

Tom geen idee toen hij naar het feest vertrok, dat hij die nacht de liefde van zijn leven zou ontmoeten.

Hijzelf gaat naar het station om zijn vader te ontmoeten.

Iedereen wil jou ontmoeten, je bent beroemd!

Hij wil je ontmoeten.

Tom wil me ontmoeten.

Leuk je te ontmoeten.

Ik wilde je ontmoeten.

Ik zou willen dat ik Tom had kunnen ontmoeten.

Laten we elkaar persoonlijk ontmoeten.

Waar zullen we elkaar morgen ontmoeten?

Ik ben blij je eindelijk in levenden lijve te ontmoeten.

Zij willen je ontmoeten.

Ik wil graag Tom ontmoeten.

Tom zou Maria om 2:30 moeten ontmoeten.

Wanneer en waar zullen wij elkaar ontmoeten?

Ik kon je niet ontmoeten op het vliegveld.

Waar ontmoeten we elkaar?

Het is zo verfrissend om een goed moslimkoppel in deze stad te ontmoeten.

De reden dat ik naar Boston kwam is om de vrouw te ontmoeten waarmee ik hoop te trouwen.

Leuk jullie allemaal te ontmoeten!

Ik wil Maria ontmoeten.

Ze had hem gisteren kunnen ontmoeten.

Ik kan niet wachten om je te ontmoeten.

Ik wil Tom ontmoeten.

Ik wil Toms ouders ontmoeten.

Ze zouden elkaar nooit meer ontmoeten.

We zullen elkaar morgen ontmoeten.

Je moet hem ontmoeten.

Sami wilde moslims ontmoeten.

Sami wilde echte moslims ontmoeten.

Ik vond het leuk, je hier te ontmoeten.

Tom kijkt ernaar uit je te ontmoeten.

Je bent de laatste persoon die ik verwachtte te ontmoeten.

Ik moet Tom in het winkelcentrum ontmoeten.

Ik heb je altijd willen ontmoeten.

Ik ben blij je weer te ontmoeten.

Waarom wilde ze hem niet ontmoeten?

Sammy wil je ontmoeten.

Ze kon hem niet ontmoeten.

Het is zeldzaam om aardige mensen zoals u te ontmoeten.

Hij kon haar niet ontmoeten.

Zij wil je ontmoeten.

Also check out the following words: gedicht, taal, werkwoord, gewoonlijk, alleen, gebruikt, derde, persoon, speelt, zeer.