Dutch example sentences with "moet"

Learn how to use moet in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik moet gaan slapen.

Tenslotte moet iedereen zelf leren.

Je moet rekening houden met zijn leeftijd.

John weet niet wat hij verder moet doen.

Ik ben geen aanhanger van de theorie dat je Latijn moet leren om Engels beter te begrijpen.

Nikolai Aleksejevitsj, ik moet eens ernstig met u spreken.

Ik moet je een domme vraag stellen.

Om bij het museum te komen moet je die bus nemen.

Wat moet ik meenemen?

Nee. Ik moet helaas weer vroeg terug.

Waarom moet ik dat doen?

Belegen kaas is geschikt als je een korstje op de ovenschotel wilt, maar als de kaas alleen moet smelten, kun je beter jonge kaas gebruiken.

"Zo zo," zei de dokter. "Ik moet haar onderzoeken."

Het is moeilijk te zeggen wat goed is en wat niet, maar toch moet het.

Moet je die rook zien.

Ik moet een hele emmer appels schillen voor de jam.

Ik weet niet meer wat ik moet doen.

Je moet je tong leren om goede koffie van slechte te onderscheiden.

Morgen moet het werk af zijn.

Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.

Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.

Ik ben mijn paraplu ergens in het park verloren. Ik moet een nieuwe kopen.

U moet bus 5 nemen.

Ik moet mijn fiets repareren.

Ik moet mijn fiets laten repareren.

Om dat te doen, moet je risico's nemen.

Ik moet naar bed.

Mijn computer moet ergens goed voor zijn.

Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?

Men moet het paard niet achter de wagen spannen.

Je moet geen slapende honden wakker maken.

Ik moet je verlaten.

Er moet inderdaad wat gedaan worden aan het probleem, maar dit is met een kanon op een mug schieten.

Het gaat hem niet best af, maar je moet toch toegeven dat hij zijn best doet.

Moet ik je helpen?

U moet deze bus nemen om bij het museum te komen.

Ik weet niet hoe ik dat moet aantonen, aangezien het zo al duidelijk is.

Ik weet niet hoe ik dat moet aantonen, zo vanzelfsprekend is het!

Ik weet niet hoe ik dat moet bewijzen, aangezien het zo duidelijk is!

Jij moet weten of je het koopt of niet.

Als je nieuwe woorden tegenkomt, moet je ze opzoeken in het woordenboek.

Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.

Ik moet onder de douche.

De wet moet verbeterd worden.

Ik weet niet wat ik nu moet doen.

Ik weet niet wat ik van nu af aan moet doen.

Moet je dat hoge gebouw zien.

U moet twee- à driemaal daags een tablet innemen met een glas water.

Als je later groot en sterk wilt worden, moet je veel spinazie en boterhammen met pindakaas eten.

Misschien moet ik ook maar eens wat zinnen zonder vertaling toevoegen. Zo kun je heel snel de rating van je taal verbeteren.

Moet dit een krentenbol zijn? Je moet haast fietsen van de ene krent naar de andere, zo weinig zitten erin.

Moet dit een krentenbol zijn? Je moet haast fietsen van de ene krent naar de andere, zo weinig zitten erin.

Ik weet niet hoe ik zijn woorden moet opvatten.

Bel me om vier uur. Ik moet de eerste trein nemen.

Je moet minstens twee keer per dag je tanden poetsen.

De auto moet morgen naar de garage voor een grote beurt. Daar zal ik wel weer een paar honderd euro armer van worden.

Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...

Eigenlijk moet ik Engels leren, maar ik zou graag een film kijken.

Ik moet steeds maar denken aan het spinnenweb van Lvivse straten.

Je moet gaan.

Je moet hard leren.

Je moet hard werken.

Op het volgende station moet u overstappen.

Je moet je gezin beschermen.

Jongens, ik moet ervandoor.

Je moet voor 10 uur terug zijn.

Japan moet het grootste deel van zijn grondstoffen importeren.

Afgaand op wat je zegt, moet hij een goede schrijver zijn.

Men moet het ijzer smeden als het heet is.

Hoe moet ik dat weten?

Moet ik hier mijn schoenen uitdoen?

Ik weet niet zeker aan wie ik dit cadeau moet geven: aan het meisje of aan de jongen?

Ik weet niet wat ik nog moet geloven.

Democratie moet meer zijn dan twee wolven en een schaap die stemmen over wat ze 's avonds zullen eten.

Ik moet een boel wassen in het weekend.

Ik moet mijn haar binnenkort laten knippen.

Je moet meer informatie verzamelen.

Ik moet dit boek vandaag terugbrengen naar de bibliotheek.

Het is nodig dat we overleggen over hoe het gedaan moet worden.

Je moet altijd de waarheid spreken.

Ik weet niet wat ik voor hem voor zijn verjaardag moet kopen.

Ik moet boodschappen gaan doen, ik ben er over een uur weer.

Ze moet hier rond het middaguur zijn.

Wat moet ik doen, nu ik me aangemeld heb?

Je moet onder geen beding in die diepe rivier gaan zwemmen.

Hij moet de trein gemist hebben.

Je moet de verantwoording dragen voor wat je doet.

Kan je me zeggen wanneer ik de machine uit moet zetten?

In tijden van crisis moet je nooit het verleden gaan idealiseren.

Je moet je haar eens laten knippen.

Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.

Voor het studeren van geografie moet je constant landkaarten gebruiken.

Je moet roeien met de riemen die je hebt.

Men moet de huid niet verkopen voordat de beer geschoten is.

Men moet een paard de rug niet stuk rijden.

Men moet vossen met vossen vangen.

Waar het paard aangebonden is, moet het vreten.

Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen.

Wie 's nachts uit vissen gaat, moet overdag zijn netten drogen.

Wie "a" zegt, moet ook "b" zeggen.

Wie mooi wil wezen, moet pijn lijden.

Also check out the following words: pot, verwijt, ketel, zinkende, rijpste, pruimen, geschud, genade, gedachte, maalt.