Dutch example sentences with "juist"

Learn how to use juist in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Dat is nu juist het probleem.

De kersenbomen komen juist in bloei.

Is mijn antwoord juist?

Ik ontmoette hem juist toen hij uit school kwam.

"Juist," zuchtte Dima. "Sorry voor de verwarring dan. Geniet van je Fanta en prettige dag."

Het heeft juist acht uur geslagen, of niet?

Ze was juist haar rok aan het strijken.

De torenklok loopt heel juist.

Wat betekent dit juist?

Mijn moeder is juist van plan in bad te gaan.

Ik weet niet juist wanneer ik terugkom.

Het was juist zoals ik dacht.

Ik heb de trein nog juist gehaald.

Ik herinner het mij niet juist.

Maria kwam juist thuis.

We waren juist op tijd voor de laatste trein.

Dat is helemaal niet juist.

Mijn vader zou juist weggaan, als de telefoon ging.

De telefoon was juist aan het bellen, nietwaar?

Ja. Dat is juist.

Hij leek juist ontwaakt te zijn uit een droom.

Deze zin is spraakkundig juist.

Ik kwam juist terug uit Groot-Brittannië.

Heb je ooit de symptomen gehad dewelke juist werden beschreven?

Sommige gifstoffen zijn nuttig, als ze juist gebruikt worden.

Hij zou juist in slaap gevallen zijn, toen hij iemand zijn naam hoorde roepen.

Wat betekent juist "juist"?

Wat betekent juist "juist"?

Beide uitspraken zijn juist.

Iedereen kan helpen verzekeren dat de zinnen goed klinken en juist gespeld zijn.

Ik heb juist de brieven herlezen die ge mij gestuurd hebt.

Mijn vader is juist buiten in de tuin.

Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.

Ge zijt vrij met uw geld te doen wat u juist lijkt.

Uw antwoord is juist.

Ik heb juist gezien dat de ambassadeur van Saoedi-Arabië in Washington ontslag genomen heeft.

De vergaderzaal is juist bezet.

Ik heb nu juist veel problemen.

Juist toen hij het huis uit ging, begon het te regenen.

Ge hebt juist een stuk van 50 cent verloren.

De bus is juist vertrokken.

Een van de antwoorden is juist.

Men kan deze boeddhistische afbeelding niet helemaal juist dateren.

Hij kan geen honger hebben, hij heeft juist gegeten.

De kerk is juist aan de overkant van de straat.

Engels flanel is normaal geweven en amper pluizig, maar Duitse flanel is gekeperd en juist erg pluizig.

Dat is juist wat hij zei.

Ik heb juist ontbeten.

Ik heb juist gegeten.

Ik weet niet juist waar ik geboren ben.

Uw antwoord op de vraag bleek niet juist.

Een ongeval deed zich juist voor.

Kunt gij redelijk juist zeggen hoeveel tijd er verlopen is, zonder naar het uurwerk te kijken?

Dit uurwerk staat juist.

Dat is bijna juist.

Loopt uw horloge juist?

De klant is juist aangekomen en wacht in de kamer hiernaast.

Juist zoals Max het voorspeld had, heeft ons team verloren.

Uw veronderstelling is juist.

Alleen ik kon de vraag juist beantwoorden.

Het blijkt dat dit een zeer gunstige factor is voor ons project, dat juist als doel heeft in samenwerking een netwerk te scheppen van vertalingen in zoveel mogelijk talen.

De prijs is juist.

Het project wordt juist nu besproken.

Negen keer op tien raad ik juist.

De telefoon ging juist toen zij op het punt stond te vertrekken.

Hij kwam juist op tijd aan op school.

Het christendom heeft zichzelf tot doel gesteld te voldoen aan de onbereikbare wensen van de mens, maar juist daarom heeft het zijn bereikbare wensen verwaarloosd.

De zin "Deze zin is grammatisch juist" is grammatisch juist.

De zin "Deze zin is grammatisch juist" is grammatisch juist.

Mijn baas heeft me juist ontslagen.

Daar schoot mij juist iets te binnen.

Hun huis ligt juist tegenover de bushalte.

"Wat is de hoofdstad van Sri Lanka?" "Sri Jayawardenapura Kotte." "Juist!"

Mijn horloge gaat juist.

Ik heb juist een falafel gegeten.

Dat is juist hoe het gebeurde.

Ik zat juist toen de bel ging.

Juist nu of nooit.

Dat vind ik allebei niet juist en dat zit mij persoonlijk dwars.

Alles wat hij zei was juist.

Je hebt het inderdaad juist voor.

Beide antwoorden zijn juist.

Tom heeft de vraag juist beantwoord.

Ik denk dat je antwoord juist is.

Ik voeg je wel even toe op Facebook. Huh? Wat zeg je? Ah juist, jij doet natuurlijk niet aan Facebook. Je hebt per slot van rekening helemaal geen vrienden. Sorry, ik was het even vergeten.

Hoorden ze het juist?

Geen enkel idee is volledig juist.

Ik ben juist klaar.

Toms voorspelling was juist.

Tom is vandaag juist weer aangekomen in Boston.

Ik had er problemen mee om de vraag juist te interpreteren.

Wat is dat juist?

Oei, het regent! Wat nu? Ik heb juist de was uitgehangen.

Ik kan het niet geloven dat ik dat juist heb gezegd.

Het juiste doen is altijd juist.

Het is juist wat ik wilde zien.

Tom had onmiddellijk door dat er iets niet juist was.

Is deze zin juist?

Ik heb juist een half zakje vijgen gegeten.

Juist!

Jouw antwoord is juist.

Also check out the following words: Canada, plan, risico, nemen, concert, leuk, wel, koud, zaal, Bovendien.