Dutch example sentences with "herinneren"

Learn how to use herinneren in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik kan me de eerste keer nog herinneren.

Voor zover ik mij kan herinneren is hij een eerlijk man.

"Eerlijk gezegd," zei Dima, "kan ik me niet echt herinneren wie het waren..."

Breek er je hoofd niet op om je zijn naam te herinneren! Later zal je hem plots vanzelf herinneren!

Breek er je hoofd niet op om je zijn naam te herinneren! Later zal je hem plots vanzelf herinneren!

Ge moet niet erg oud zijn om u die gebeurtenis te herinneren.

Ik kan me haar naam niet herinneren.

Het is geen goed idee iemand te confronteren met eigen uitspraken die hij zich zelf niet meer kan herinneren.

Ik kan me de melodie van dat lied niet herinneren.

Dit gebouw is hier al zolang ik mij kan herinneren.

Ik begin het mij te herinneren.

Ik kan mij zijn uitleg niet herinneren.

Ik weet dat ik het weet, maar ik kan het me niet herinneren.

Ik kan me zijn naam niet herinneren.

Ik begin me er iets van te herinneren.

Ik kan me niet meer herinneren hoe ik deze machine moet gebruiken.

Dat deuntje is me bekend maar ik kan me de tekst niet herinneren.

Ik kan mij niet herinneren waar ik het gekocht heb.

Tom zei dat hij zich de laatste keer dat hij een film had gezien niet kon herinneren.

Kun je je zijn naam herinneren?

Ik kan me niet herinneren wanneer hij naar Boston is verhuisd.

Vergeet niet om me daaraan te herinneren.

Ik kan m'n schooltijd nog goed herinneren.

Herinneren jullie je dit spel?

Tom kon Mary's adres niet herinneren.

Ze herinneren zich niet dat gezegd te hebben.

Ik kan mij niet herinneren, hoe daar te komen.

Ik kan mij zijn naam niet herinneren.

Ik kan me het zelfs niet meer herinneren, waarover we vochten.

Men zal jullie allemaal nog honderden jaren herinneren.

Tom zal zich niks herinneren.

Niemand wil mijn land herinneren.

Ik heb veel gedronken en kan me niet veel herinneren van wat er afgelopen nacht is gebeurd.

Tom kan zijn wachtwoord niet meer herinneren.

Hij zaI het zich niet herinneren.

Ze kon zich niets herinneren.

Tom zal je altijd herinneren.

Ik kan me niet zijn naam herinneren.

Ik kan me niet herinneren wanneer ik Tom voor het eerst ontmoet heb.

Ik kan me niet herinneren waar ik Tom voor het eerst ontmoet heb.

Tom kan zich niet herinneren hoe hij zijn blauwe oog gekregen heeft.

Ik kan me me jou nog herinneren van toen je een klein jongetje was.

Dat programma zal men zich nog lang blijven herinneren.

Ik weet dat ik het weet, maar ik kan het me niet meer herinneren.

Oudere mensen herinneren zich nog de moord op Kennedy.

Ik wil je eraan herinneren dat je om half drie een afspraak hebt.

Kunt u zich uw eerste baantje hier nog herinneren?

Tom kan zich niet herinneren wanneer hij Maria voor het laatst gezien had.

Ik heb vannacht de vreemdste droom gehad, maar ik kan er me niets van herinneren.

Ik kan me niets anders herinneren.

Ik kon me de naam van die plek niet meer herinneren.

Tom leek zich Mary niet te herinneren.

Nu je het zegt, ik kan het me inderdaad herinneren dat je dat zei.

Ik kan me haar naam op dit moment even niet herinneren.

Ik kan me niet herinneren dat ik die sms gestuurd heb.

Ik kan me niet herinneren wat Tom deed.

Kan je het niet meer herinneren wat je hebt gezegd?

Ik kan me mijn wachtwoord niet herinneren.

Hij kon zich mijn adres niet herinneren.

Ik kan mij aan helemaal niets herinneren.

Als ik het vergeet, gelieve me eraan te herinneren.

Ik hoef maar een keer langs een pad te gaan om me daaraan te herinneren.

Ik kan me niet al hun namen herinneren.

Ik kan me je telefoonnummer niet herinneren.

Ik kan me uw telefoonnummer niet herinneren.

Ik kan me jullie telefoonnummer niet herinneren.

Niemand wilde mijn land herinneren.

Waarom herinneren we ons de eerste jaren van ons leven niet?

Ik kan me het niet herinneren of je allergisch bent voor pinda's of voor pistachenoten.

Ik kan het me niet helemaal herinneren.

Ik kan het niet herinneren.

Ik kan me niet herinneren hoe ik dat moet doen.

Ik kan me niet herinneren waar we elkaar ontmoet hebben.

Ik kan me niet herinneren wat er is gebeurd.

Ik kan me niet herinneren hoe je "Bedankt" in het Duits zegt.

Wat herinneren jullie je?

Ik probeer het me te herinneren.

Ik kan me niet herinneren waar ik de auto heb gelaten.

Herinneren jullie je Tom nog?

Ik kan me nauwelijks herinneren hoe mijn grootvader eruitzag.

Ik wou dat ik me kon herinneren.

Ik kan het me niet herinneren.

Dat kan ik me niet herinneren.

Ik kan me niet exact herinneren waar ik mijn sleutels heb gestopt.

Het probleem is, dat ik mij niet kan herinneren waar ik de auto heb geparkeerd.

Hoe kun je het je niet herinneren?

Hoe kan je het je niet herinneren?

Ik kan me je naam niet herinneren.

Ik kan me niet herinneren jou hier te hebben uitgenodigd.

Tom zei dat hij zich niet kon herinneren waar hij de auto had geparkeerd.

Ik kan me niets herinneren van gisteravond.

Ik kan me niet herinneren dat gedaan te hebben.

Ik zal ervoor zorgen dat jullie je voor altijd deze plaats herinneren.

Ik kan me de exacte woorden niet herinneren.

Ik betwijfel of Tom me zou herinneren.

Ik kan mij niet herinneren wanneer ik hen voor de eerste keer ontmoet heb.

Tom zegt zich niet te herinneren dat te hebben gedaan.

Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor de laatste keer een martini heb gedronken.

Ik betwijfel of je je Tom zal herinneren.

Ik wilde het me herinneren.

Sami kan zich de tijdlijn niet herinneren.

Also check out the following words: Duitsland, glas, betreft, moment, vergeten, gelukkig, airconditioner, verbruikt, elektriciteit, niks.