Dutch example sentences with "hard"

Learn how to use hard in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Hoe hard je het ook probeert, Engels leer je niet in twee, drie maanden.

Ik ren zo hard als ik kan om hem in te halen.

Goede studenten studeren hard.

Hoe hard je ook "Oe-oe!" roept, in een wolf verander je toch niet.

Het leven is hard, maar ik ben harder.

Ik heb heel hard geleerd om het examen te kunnen halen.

Je moet hard leren.

Je moet hard werken.

Je werkt te hard.

Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan. Maar waarom het risico nemen?!

Ik kan net zo hard rennen als Bill.

Het begon al snel zeer hard te regenen.

De meeste studenten studeren hard.

Ik werkte de hele dag hard, dus was ik erg moe.

Ik had de hele dag hard gewerkt, en dus was ik heel moe.

Werk heel hard.

Je moet zo hard niet roepen.

Ge hebt maanden hard gewerkt, en ge verdient zeker een vakantie.

Papa is een man die hard werkt.

Hij werkt hard om zijn groot gezin te onderhouden.

Het regende hard de hele dag door.

Er wordt in Taiwan hard gewerkt.

Dat bed is te hard om in te slapen.

Het is een goed idee zich te bedekken als de zon zo hard schijnt.

Ge moet hard studeren om niet te mislukken.

Het geluid staat erg hard.

Ze sloeg hard op de bal.

Ik moet hard werken om de verloren tijd in te halen.

Je moet heel hard werken.

Ze werkte hard.

Ga niet naar buiten, het regent hard.

Ik liep zo hard als ik kon, maar toch miste ik de bus.

Ge moet alleen hard werken.

Ik studeer hard, zodat ik jou kan doen werken.

Hij had een hard leven.

Ze werkte hard om geld te kunnen sparen.

Je werkt hard.

Ik heb hard gewerkt de laatste maand.

Nancy studeerde hard.

Nikkel is een hard, helder zilverkleurig metaal.

De bemanning is hard bezig met de voorbereidingen voor de ruimtereis.

Ik heb heel hard geleerd om het examen te halen.

Zelfs als het hard regent, ga ik.

Ik heb geen zin om zo hard te lopen.

Ik kreeg problemen met de politie omdat ik te hard reed.

Je werkt te hard, doe het een tijdje rustig aan.

Ik werk elke dag hard in een hotel.

IJzer is hard.

De mensen in Taiwan werken hard.

Ik rende zo hard als ik kon, maar ik miste de bus.

Terwijl ze het verwijt hoorde dat aan haar gericht was, drukte de jonge collega de lippen hard op elkaar.

Hij werkt hard zodat hij in het buitenland kan studeren.

Hij schopte hard de bal maar miste het doel.

De dood van zijn vader kwam haar hard aan.

Die auto kwam erg hard tegen mij aan.

Kinderen die hard gillen, kunnen iedereen hoofdpijn bezorgen.

Het regende zo hard dat we hebben besloten hem een andere keer op te zoeken.

Hij praat zo hard dat hij ons in de problemen gaat brengen.

Hard werk heeft Japan gemaakt tot wat het vandaag is.

Hard werken maakte Jack tot wie hij is.

Ik studeerde hard om het examen te halen.

Ze moest hard studeren om haar klasgenoten bij te halen.

Hij werkt zo hard als een slaaf in een galei.

In het algemeen werken Japanners hard.

Hier zijn twee potloden: een hard en een zacht.

Het schijnt dat hij hard berispt was.

Het ziet ernaar uit dat hij hard berispt was.

Niet te hard praten. Je maakt haar nog wakker.

Als je hard werkt, ga je natuurlijk over.

Hoe hard ik ook nadenk, ik kan geen slechte eigenschap in hem ontdekken.

Je bent hard geraakt.

Na jaren van hard werken is zij plotseling in een vacuüm terechtgekomen.

Het aantal zelfstandigen zonder personeel is de afgelopen jaren hard gegroeid.

Het is ongekend hoe hard wij groeien.

Je kunt erin slagen, alleen moet je er wel hard voor werken.

Ze heeft hard gewerkt, maar kon niet zo succesvol worden.

Het is hard aan het regenen.

Er werd een hard oordeel over de regering geveld.

Het regende zo hard dat we besloten om thuis te blijven.

Het regende hard.

Je zou hard moeten werken.

Dit brood is zo hard als steen.

Studenten horen hard te studeren.

Hij heeft hard geleerd en de toets gehaald.

Ze lachte zo hard dat ze ervan huilde.

Maria heeft zo hard gewerkt dat ze er ziek van is geworden.

Het regende hard in Boston.

Ren niet zo hard, Ik kan je niet bijhouden.

Hij werkt net zo hard als de andere leerlingen tijdens de les.

Het maakt niet uit hoe hard het regent, we beginnen morgen.

Je kunt je droom waarheid maken door hard te werken.

Ik zou hard schreeuwen als ik een schorpioen in mijn kamer zou vinden.

Ik heb hard gewerkt om mijn familie te onderhouden.

Je moet hard werken als je succes wilt hebben.

Je moet hard werken als je erin wilt slagen.

Ze moet wel erg hard gewerkt hebben.

Ondanks haar schamele salaris werkt ze erg hard.

Ze werkt erg hard.

De radio staat een beetje hard.

Tom werkt niet zo hard als voorheen.

Tom trapte zo hard op zijn fiets als hij kon.

Also check out the following words: nee, begin, wist, doen, Vertaal, Japans, volgende, zinnen, kostte, meer.