Dutch example sentences with "gisteravond"

Learn how to use gisteravond in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Gisteravond heeft Tom geen avondeten gegeten.

Gisteravond zijn ze vertrokken.

Die oesters van gisteravond zijn niet goed gevallen.

Ik ben niet lekker geworden van de oesters die ik gisteravond gegeten heb.

Het was leuk gisteravond.

Ze was één en al zenuwen gisteravond.

Wat heb je gisteravond gegeten?

Hebt ge mij gisteravond opgebeld?

Gisteravond hadden we een feestje thuis.

Gisteravond heb ik drie brieven geschreven.

Hebt gij gisteravond televisie gekeken?

We hebben rijst met curry gegeten gisteravond.

Ik heb te veel gegeten gisteravond.

Waart gij gisteravond thuis?

Ik ben hier gisteravond aangekomen.

Gisteravond was ik liever naar het concert geweest.

Geen wonder dat ge koppijn hebt, na al die drank gisteravond.

We hadden een aardbeving gisteravond.

Wat hebt ge gisteravond gedaan?

Ik heb een liefdesbrief geschreven gisteravond.

Mijn auto is gisteravond gestolen.

We hebben gisteravond een verschrikkelijke film gezien.

Zij heeft gisteravond een kookboek gelezen.

Het heeft gisteravond geregend.

Gisteravond werd een arbeider aangevallen.

Bill heeft mij gisteravond opgebeld.

Mary is gisteravond laat opgebleven.

Ik heb rijst met curry gegeten gisteravond.

Was je gisteravond moe?

Zag je de cowboyfilm gisteravond op tv?

Hoe laat hebt ge gisteravond de winkel gesloten?

Ik ontmoette mijn leraar per toeval in het restaurant gisteravond.

Mijn vader kwam gisteravond laat thuis.

Mijn moeder was gisteravond tot laat op.

Ik had u nooit alleen mogen laten naar huis gaan, gisteravond.

Ik ontmoette gisteravond mijn vriend in de bibliotheek.

Tom was gisteravond op tv.

Heb je gisteravond naar de tv gekeken?

Nadat de bal gisteravond in de 47e minuut het net raakte, liep de verdediger van Feyenoord schreeuwend en juichend over het veld.

Tom kwam gisteravond dronken thuis.

Bedankt voor gisteravond.

Gisteravond was ik thuis.

Gisteravond heb ik tv gekeken.

Tom was gedood in een auto-ongeluk gisteravond.

Tom werd gisteravond in een auto-ongeval gedood.

Ik heb gisteravond toevallig mijn leerkracht ontmoet in een restaurant.

Waarom heb je me gisteravond niet gebeld?

Ik neem eerst even een douche, aangezien ik gisteravond na het hardlopen niet heb gedoucht.

Ik wil weten waar je gisteravond was.

Ze was gisteravond heel zenuwachtig.

Wanneer ben je gisteravond naar bed gegaan?

Het spijt me van gisteravond.

Ik heb gisteravond gegeten, maar ik denk niet dat Tom gegeten heeft.

Ze heeft groentesoep gemaakt gisteravond.

Ze heeft gisteravond groentesoep gemaakt.

Ik hoorde mijn ouders gisteravond fluisteren.

Ik bereidde het diner gisteravond.

De president is gisteravond op televisie verschenen.

Wat had je gisteravond aan?

Gisteravond reed een personenwagen tegen een noodvangrail aan ter hoogte van Haarlem.

Hij stierf gisteravond.

Hij zag gisteravond een ufo vliegen.

Tom zegt dat hij gisteravond een ufo zag.

Ik denk dat ik gisteravond een ufo heb gezien.

Tom zei dat hij gisteravond een ufo zag.

Maria zegt dat ze gisteravond een ufo heeft gezien.

Maria zei dat ze gisteravond een ufo heeft gezien.

Hij zegt dat hij gisteravond een ufo heeft gezien.

Ze zegt dat ze gisteravond een ufo heeft gezien.

Hij zei dat hij gisteravond een ufo zag.

Ze zei dat ze gisteravond een ufo zag.

Ze zeiden dat ze gisteravond een ufo zagen.

Gisteravond zag hij een ufo in de lucht.

We hadden gisteravond een aardbeving.

Waar waren jullie gisteravond?

Ik denk dat het gisteravond is gebeurd.

Ik ben gisteravond aangekomen.

Heb je me gisteravond gebeld?

Ik kan me niets herinneren van gisteravond.

Ze is gisteravond in haar slaap overleden.

Gisteravond was het buitengewoon koud.

Gisteravond luisterde ik naar de radio.

Het was gisteravond niet erg warm.

Gisteravond gingen we naar de bioscoop.

Ik vraag me af hoeveel mensen hier gisteravond waren.

Ben je gisteravond uitgeweest?

Ik zag Tom gisteravond.

Gisteravond heeft het gevroren.

Gisteravond was het ijskoud.

Ik heb gisteravond een boek gelezen.

Ik heb gisteravond overgegeven.

Ik heb gisteravond gekotst.

Is hij gisteravond uitgegaan?

Is zij gisteravond uitgegaan?

Bent u gisteravond uitgegaan?

Tom huilde gisteravond niet.

Tom was gisteravond niet aan het huilen.

Tom is sinds gisteravond ziek.

Hij kwam gisteravond niet naar het feest.

Gisteravond was het koud.

Het was koud gisteravond.

Also check out the following words: beleefd, zijn, Spanjaarden, twee, achternamen, Paco, tekent, stadsgezichten, Raúl, kan.