Dutch example sentences with "allebei"

Learn how to use allebei in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ze aten allebei hun chocoladereep tot het laatste brokje toe op.

Als de ene hand de ander wast, worden ze allebei schoon.

Ik hou van ze allebei.

De broers zijn allebei musici.

De oudere geleek zo op haar moeder door haar karakter en aangezicht, dat iedereen die haar zag kon denken dat hij de moeder zag; ze waren allebei zo onaangenaam en zo fier, dat men er niet kon mee samenleven.

Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.

Mijn ouders zijn allebei dood.

We zijn allebei uit Tampa.

Ze leven allebei.

Het is niet zo, dat ik ze allebei graag heb.

Mijn zusters zijn allebei ongehuwd.

Water en lucht zijn allebei fluïda.

Glimlachend vertrokken ze allebei naar hun schitterende toekomst.

Water en olie zijn allebei vloeistoffen.

Mary en John kunnen allebei niet zwemmen.

Ik heb twee zusters, allebei getrouwd.

Ze heeft twee zussen die allebei in Tokyo wonen.

Tom en Mary houden allebei van oude films.

Vandaag blijven jullie allebei thuis.

Ze heeft twee zusters. Allebei wonen ze in Kioto.

Nederland en Spanje zijn allebei koninkrijken.

We weten beiden dat jullie allebei liegen.

Tom wilde dat ze allebei weggingen.

Jullie hebben het allebei verkeerd.

Allebei mijn broers zijn getrouwd.

We heten allebei Mieke.

We weten allebei dat dat niet echt is.

U kunt allebei uitwissen.

Dat vind ik allebei niet juist en dat zit mij persoonlijk dwars.

Daar zijn ze allebei persoonlijk van overtuigd.

Het was toch een bijzondere nacht voor ons allebei, niet?

Ik denk dat we allebei weten waarom ik hier ben.

"Zijn er geen gebakjes meer over?" "Ik heb ze allebei opgegeten."

Tom en Mary zijn allebei vegetariër.

Ik en jij lezen allebei.

Tom en Mary dragen allebei een paraplu.

Ze lachten allebei.

Ze glimlachen allebei.

Ze waren allebei naakt.

We hebben allebei hetzelfde probleem.

"Waarom is het toch dat je altijd maar één sok van een paar verliest?" "Als je ze allebei verliest merk je niet dat je ze kwijt bent." "Ah, natuurlijk."

Tom en Maria zijn allebei gelukkig.

Ze zien er allebei goed uit.

Allebei de meisjes hebben blauwe ogen.

Ze zijn allebei verliefd op dezelfde vent.

Tom en Maria zijn allebei ouder dan Johan.

Allebei de meisjes hoestten tegelijkertijd.

Allebei mijn ouders leven nog.

Ze zijn allebei bezig.

Ze hebben het allebei druk.

Ze gingen allebei zitten.

Tom en Maria kijken allebei liever comedies.

We zijn allebei niet zo rijk als we zouden willen.

We zijn allebei rijk.

We zijn allebei erg trots op je.

Ze gingen allebei weg.

Jij en ik, wij moeten allebei slapen.

We hadden allebei veel dorst.

We zijn allebei gespannen.

Wees stil allebei.

Ik moet met jullie allebei praten.

Allebei de antwoorden zijn fout.

Allebei zijn erg schattig.

Wij weten het allebei.

Wij deden allebei zo alsof er niets was gebeurd.

Tom en Maria werken allebei fulltime.

We zijn allebei gek op poëzie.

Tom en Maria waren allebei aan het lachen.

Zij zijn allebei in de buurt.

Ze zijn allebei van mij.

Ontmoeting tussen twee jagers: allebei dood.

Ik wil jullie allebei op mijn kantoor zien.

We hebben allebei dezelfde interesses.

Ze glimlachten allebei.

Tom en ik wonen allebei in Australië.

Een minuut later zaten we allebei in een koets en raasden we naar Brixton Road.

Tom en Maria zijn allebei allergisch voor pinda's.

Ik weet dat Tom en Maria allebei allergisch zijn voor pinda's.

Ik vermoed dat Tom en Maria allebei allergisch zijn voor pinda's.

Ze zijn allebei erg intelligent.

Tom en ik wonen allebei in Boston.

Tom en ik werden vrienden toen we allebei in Australië woonden.

Ik denk dat jullie hem allebei kennen.

We zouden allebei moeten gaan.

Tom en Maria zijn allebei in Boston geboren.

Ik ga jullie allebei neerschieten..

We begonnen allebei bijna op hetzelfde moment te glimlachen.

Ik ken hen allebei.

Ik ken ze allebei.

Tom en Mary waren allebei moe.

Tom en Mary hebben allebei in de gevangenis gezeten.

Tom en Mary zijn allebei verlegen, nietwaar?

Ik geef om hen allebei.

Ik weet dat Tom en Maria het allebei druk hebben.

Ik vind ze allebei leuk.

Ze zijn allebei in de kamer.

Bedankt allebei.

Je kunt ons niet allebei vermoorden.

Sami en Layla waren allebei in pyjama.

Misschien hebben wij allebei ongelijk.

Die meisjes zijn allebei verliefd op je.

Also check out the following words: douche, besloten, waarover, scriptie, schrijven, waarschijnlijk, raden, gebeuren, hun, dagelijks.