'vooruitbetalen' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.
Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.
Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.
Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.
Installez gratuitementik | zou vooruitbetalen |
jij | zou vooruitbetalen |
hij | zou vooruitbetalen |
wij | zouden vooruitbetalen |
jullie | zouden vooruitbetalen |
zij | zouden vooruitbetalen |
ik | zou vooruitbetaald hebben |
jij | zou vooruitbetaald hebben |
hij | zou vooruitbetaald hebben |
wij | zouden vooruitbetaald hebben |
jullie | zouden vooruitbetaald hebben |
zij | zouden vooruitbetaald hebben |
ik | betaal vooruit |
jij | betaalt vooruit |
hij | betaalt vooruit |
wij | betalen vooruit |
jullie | betalen vooruit |
zij | betalen vooruit |
ik | heb vooruitbetaald |
jij | hebt vooruitbetaald |
hij | heeft vooruitbetaald |
wij | hebben vooruitbetaald |
jullie | hebben vooruitbetaald |
zij | hebben vooruitbetaald |
ik | betaalde vooruit |
jij | betaalde vooruit |
hij | betaalde vooruit |
wij | betaalden vooruit |
jullie | betaalden vooruit |
zij | betaalden vooruit |
ik | had vooruitbetaald |
jij | had vooruitbetaald |
hij | had vooruitbetaald |
wij | hadden vooruitbetaald |
jullie | hadden vooruitbetaald |
zij | hadden vooruitbetaald |
ik | zal vooruitbetalen |
jij | zult vooruitbetalen |
hij | zal vooruitbetalen |
wij | zullen vooruitbetalen |
jullie | zullen vooruitbetalen |
zij | zullen vooruitbetalen |
ik | zal vooruitbetaald hebben |
jij | zult vooruitbetaald hebben |
hij | zal vooruitbetaald hebben |
wij | zullen vooruitbetaald hebben |
jullie | zullen vooruitbetaald hebben |
zij | zullen vooruitbetaald hebben |
jij | betaal vooruit |