passagieren | conjugaison

'passagieren' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.

Essayez gratuitement

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Installez gratuitement

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou passagieren
jij zou passagieren
hij zou passagieren
wij zouden passagieren
jullie zouden passagieren
zij zouden passagieren
ik zou gepassagierd hebben
jij zou gepassagierd hebben
hij zou gepassagierd hebben
wij zouden gepassagierd hebben
jullie zouden gepassagierd hebben
zij zouden gepassagierd hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik passagier
jij passagiert
hij passagiert
wij passagieren
jullie passagieren
zij passagieren
ik heb gepassagierd
jij hebt gepassagierd
hij heeft gepassagierd
wij hebben gepassagierd
jullie hebben gepassagierd
zij hebben gepassagierd
ik passagierde
jij passagierde
hij passagierde
wij passagierden
jullie passagierden
zij passagierden
ik had gepassagierd
jij had gepassagierd
hij had gepassagierd
wij hadden gepassagierd
jullie hadden gepassagierd
zij hadden gepassagierd
ik zal passagieren
jij zult passagieren
hij zal passagieren
wij zullen passagieren
jullie zullen passagieren
zij zullen passagieren
ik zal gepassagierd hebben
jij zult gepassagierd hebben
hij zal gepassagierd hebben
wij zullen gepassagierd hebben
jullie zullen gepassagierd hebben
zij zullen gepassagierd hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij passagier

Traduction

Traduisez sans effort passagieren en anglais, espagnol, allemand, portugais, russe, chinois, et 97 autres langues.

← Conjuguer un autre verbe néerlandais