'overzien' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.
Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.
Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.
Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.
Installez gratuitementik | zou overzien |
jij | zou overzien |
hij | zou overzien |
wij | zouden overzien |
jullie | zouden overzien |
zij | zouden overzien |
ik | zou overzien; overgezien hebben |
jij | zou overzien; overgezien hebben |
hij | zou overzien; overgezien hebben |
wij | zouden overzien; overgezien hebben |
jullie | zouden overzien; overgezien hebben |
zij | zouden overzien; overgezien hebben |
ik | overzie; zie over |
jij | overziet; ziet over |
hij | overziet; ziet over |
wij | overzien; zien over |
jullie | overzien; zien over |
zij | overzien; zien over |
ik | heb overzien; overgezien |
jij | hebt overzien; overgezien |
hij | heeft overzien; overgezien |
wij | hebben overzien; overgezien |
jullie | hebben overzien; overgezien |
zij | hebben overzien; overgezien |
ik | overzag; zag over |
jij | overzag; zag over |
hij | overzag; zag over |
wij | overzagen; zagen over |
jullie | overzagen; zagen over |
zij | overzagen; zagen over |
ik | had overzien; overgezien |
jij | had overzien; overgezien |
hij | had overzien; overgezien |
wij | hadden overzien; overgezien |
jullie | hadden overzien; overgezien |
zij | hadden overzien; overgezien |
ik | zal overzien |
jij | zult overzien |
hij | zal overzien |
wij | zullen overzien |
jullie | zullen overzien |
zij | zullen overzien |
ik | zal overzien; overgezien hebben |
jij | zult overzien; overgezien hebben |
hij | zal overzien; overgezien hebben |
wij | zullen overzien; overgezien hebben |
jullie | zullen overzien; overgezien hebben |
zij | zullen overzien; overgezien hebben |
jij | overzie; zie over |