evangeliseren | conjugaison

'evangeliseren' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.

Essayez gratuitement

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Installez gratuitement

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou evangeliseren
jij zou evangeliseren
hij zou evangeliseren
wij zouden evangeliseren
jullie zouden evangeliseren
zij zouden evangeliseren
ik zou geëvangeliseerd hebben
jij zou geëvangeliseerd hebben
hij zou geëvangeliseerd hebben
wij zouden geëvangeliseerd hebben
jullie zouden geëvangeliseerd hebben
zij zouden geëvangeliseerd hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik evangeliseer
jij evangeliseert
hij evangeliseert
wij evangeliseren
jullie evangeliseren
zij evangeliseren
ik heb geëvangeliseerd
jij hebt geëvangeliseerd
hij heeft geëvangeliseerd
wij hebben geëvangeliseerd
jullie hebben geëvangeliseerd
zij hebben geëvangeliseerd
ik evangeliseerde
jij evangeliseerde
hij evangeliseerde
wij evangeliseerden
jullie evangeliseerden
zij evangeliseerden
ik had geëvangeliseerd
jij had geëvangeliseerd
hij had geëvangeliseerd
wij hadden geëvangeliseerd
jullie hadden geëvangeliseerd
zij hadden geëvangeliseerd
ik zal evangeliseren
jij zult evangeliseren
hij zal evangeliseren
wij zullen evangeliseren
jullie zullen evangeliseren
zij zullen evangeliseren
ik zal geëvangeliseerd hebben
jij zult geëvangeliseerd hebben
hij zal geëvangeliseerd hebben
wij zullen geëvangeliseerd hebben
jullie zullen geëvangeliseerd hebben
zij zullen geëvangeliseerd hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij evangeliseer

Traduction

Traduisez sans effort evangeliseren en anglais, espagnol, allemand, portugais, russe, chinois, et 97 autres langues.

← Conjuguer un autre verbe néerlandais