'diagnosticeren' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.
Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.
Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.
Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.
Installez gratuitementik | zou diagnosticeren |
jij | zou diagnosticeren |
hij | zou diagnosticeren |
wij | zouden diagnosticeren |
jullie | zouden diagnosticeren |
zij | zouden diagnosticeren |
ik | zou gediagnosticeerd hebben |
jij | zou gediagnosticeerd hebben |
hij | zou gediagnosticeerd hebben |
wij | zouden gediagnosticeerd hebben |
jullie | zouden gediagnosticeerd hebben |
zij | zouden gediagnosticeerd hebben |
ik | diagnosticeer |
jij | diagnosticeert |
hij | diagnosticeert |
wij | diagnosticeren |
jullie | diagnosticeren |
zij | diagnosticeren |
ik | heb gediagnosticeerd |
jij | hebt gediagnosticeerd |
hij | heeft gediagnosticeerd |
wij | hebben gediagnosticeerd |
jullie | hebben gediagnosticeerd |
zij | hebben gediagnosticeerd |
ik | diagnosticeerde |
jij | diagnosticeerde |
hij | diagnosticeerde |
wij | diagnosticeerden |
jullie | diagnosticeerden |
zij | diagnosticeerden |
ik | had gediagnosticeerd |
jij | had gediagnosticeerd |
hij | had gediagnosticeerd |
wij | hadden gediagnosticeerd |
jullie | hadden gediagnosticeerd |
zij | hadden gediagnosticeerd |
ik | zal diagnosticeren |
jij | zult diagnosticeren |
hij | zal diagnosticeren |
wij | zullen diagnosticeren |
jullie | zullen diagnosticeren |
zij | zullen diagnosticeren |
ik | zal gediagnosticeerd hebben |
jij | zult gediagnosticeerd hebben |
hij | zal gediagnosticeerd hebben |
wij | zullen gediagnosticeerd hebben |
jullie | zullen gediagnosticeerd hebben |
zij | zullen gediagnosticeerd hebben |
jij | diagnosticeer |