copuleren | conjugaison

'copuleren' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.

Essayez gratuitement

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Installez gratuitement

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou copuleren
jij zou copuleren
hij zou copuleren
wij zouden copuleren
jullie zouden copuleren
zij zouden copuleren
ik zou gecopuleerd hebben
jij zou gecopuleerd hebben
hij zou gecopuleerd hebben
wij zouden gecopuleerd hebben
jullie zouden gecopuleerd hebben
zij zouden gecopuleerd hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik copuleer
jij copuleert
hij copuleert
wij copuleren
jullie copuleren
zij copuleren
ik heb gecopuleerd
jij hebt gecopuleerd
hij heeft gecopuleerd
wij hebben gecopuleerd
jullie hebben gecopuleerd
zij hebben gecopuleerd
ik copuleerde
jij copuleerde
hij copuleerde
wij copuleerden
jullie copuleerden
zij copuleerden
ik had gecopuleerd
jij had gecopuleerd
hij had gecopuleerd
wij hadden gecopuleerd
jullie hadden gecopuleerd
zij hadden gecopuleerd
ik zal copuleren
jij zult copuleren
hij zal copuleren
wij zullen copuleren
jullie zullen copuleren
zij zullen copuleren
ik zal gecopuleerd hebben
jij zult gecopuleerd hebben
hij zal gecopuleerd hebben
wij zullen gecopuleerd hebben
jullie zullen gecopuleerd hebben
zij zullen gecopuleerd hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij copuleer

Traduction

Traduisez sans effort copuleren en anglais, espagnol, allemand, portugais, russe, chinois, et 97 autres langues.

← Conjuguer un autre verbe néerlandais