cohabiteren | conjugaison

'cohabiteren' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.

Essayez gratuitement

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Installez gratuitement

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou cohabiteren
jij zou cohabiteren
hij zou cohabiteren
wij zouden cohabiteren
jullie zouden cohabiteren
zij zouden cohabiteren
ik zou gecohabiteerd hebben
jij zou gecohabiteerd hebben
hij zou gecohabiteerd hebben
wij zouden gecohabiteerd hebben
jullie zouden gecohabiteerd hebben
zij zouden gecohabiteerd hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik cohabiteer
jij cohabiteert
hij cohabiteert
wij cohabiteren
jullie cohabiteren
zij cohabiteren
ik heb gecohabiteerd
jij hebt gecohabiteerd
hij heeft gecohabiteerd
wij hebben gecohabiteerd
jullie hebben gecohabiteerd
zij hebben gecohabiteerd
ik cohabiteerde
jij cohabiteerde
hij cohabiteerde
wij cohabiteerden
jullie cohabiteerden
zij cohabiteerden
ik had gecohabiteerd
jij had gecohabiteerd
hij had gecohabiteerd
wij hadden gecohabiteerd
jullie hadden gecohabiteerd
zij hadden gecohabiteerd
ik zal cohabiteren
jij zult cohabiteren
hij zal cohabiteren
wij zullen cohabiteren
jullie zullen cohabiteren
zij zullen cohabiteren
ik zal gecohabiteerd hebben
jij zult gecohabiteerd hebben
hij zal gecohabiteerd hebben
wij zullen gecohabiteerd hebben
jullie zullen gecohabiteerd hebben
zij zullen gecohabiteerd hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij cohabiteer

Traduction

Traduisez sans effort cohabiteren en anglais, espagnol, allemand, portugais, russe, chinois, et 97 autres langues.

← Conjuguer un autre verbe néerlandais