blancheren | conjugaison

'blancheren' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.

Essayez gratuitement

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Installez gratuitement

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou blancheren
jij zou blancheren
hij zou blancheren
wij zouden blancheren
jullie zouden blancheren
zij zouden blancheren
ik zou geblancheerd hebben
jij zou geblancheerd hebben
hij zou geblancheerd hebben
wij zouden geblancheerd hebben
jullie zouden geblancheerd hebben
zij zouden geblancheerd hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik blancheer
jij blancheert
hij blancheert
wij blancheren
jullie blancheren
zij blancheren
ik heb geblancheerd
jij hebt geblancheerd
hij heeft geblancheerd
wij hebben geblancheerd
jullie hebben geblancheerd
zij hebben geblancheerd
ik blancheerde
jij blancheerde
hij blancheerde
wij blancheerden
jullie blancheerden
zij blancheerden
ik had geblancheerd
jij had geblancheerd
hij had geblancheerd
wij hadden geblancheerd
jullie hadden geblancheerd
zij hadden geblancheerd
ik zal blancheren
jij zult blancheren
hij zal blancheren
wij zullen blancheren
jullie zullen blancheren
zij zullen blancheren
ik zal geblancheerd hebben
jij zult geblancheerd hebben
hij zal geblancheerd hebben
wij zullen geblancheerd hebben
jullie zullen geblancheerd hebben
zij zullen geblancheerd hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij blancheer

Traduction

Traduisez sans effort blancheren en anglais, espagnol, allemand, portugais, russe, chinois, et 97 autres langues.

← Conjuguer un autre verbe néerlandais