'afstuderen' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.
Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.
Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.
Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.
Installez gratuitementik | zou afstuderen |
jij | zou afstuderen |
hij | zou afstuderen |
wij | zouden afstuderen |
jullie | zouden afstuderen |
zij | zouden afstuderen |
ik | zou afgestudeerd hebben |
jij | zou afgestudeerd hebben |
hij | zou afgestudeerd hebben |
wij | zouden afgestudeerd hebben |
jullie | zouden afgestudeerd hebben |
zij | zouden afgestudeerd hebben |
ik | studeer af |
jij | studeert af |
hij | studeert af |
wij | studeren af |
jullie | studeren af |
zij | studeren af |
ik | heb afgestudeerd |
jij | hebt afgestudeerd |
hij | heeft afgestudeerd |
wij | hebben afgestudeerd |
jullie | hebben afgestudeerd |
zij | hebben afgestudeerd |
ik | studeerde af |
jij | studeerde af |
hij | studeerde af |
wij | studeerden af |
jullie | studeerden af |
zij | studeerden af |
ik | had afgestudeerd |
jij | had afgestudeerd |
hij | had afgestudeerd |
wij | hadden afgestudeerd |
jullie | hadden afgestudeerd |
zij | hadden afgestudeerd |
ik | zal afstuderen |
jij | zult afstuderen |
hij | zal afstuderen |
wij | zullen afstuderen |
jullie | zullen afstuderen |
zij | zullen afstuderen |
ik | zal afgestudeerd hebben |
jij | zult afgestudeerd hebben |
hij | zal afgestudeerd hebben |
wij | zullen afgestudeerd hebben |
jullie | zullen afgestudeerd hebben |
zij | zullen afgestudeerd hebben |
jij | studeer af |