Zij is zeer mooi.

Zij die alles vergeten, zijn gelukkig.

Zij is niet mooier dan haar moeder.

Zij feliciteerden hem met zijn huwelijk.

Zij gaat elke ochtend onder de douche.

Wat ik ook doe, zij zegt dat ik het beter had kunnen doen.

Zij is nergens bang voor.

Zij spreekt Russisch.

Wat ik ook doe, zij zegt dat ik het beter kan.

Weet je wie zij is?

Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.

Zij, van wie de goden houden, sterven jong.

Zij heeft haar zoon alleen in de auto achtergelaten.

Zij is mijn oudere zus.

Zij heeft een rond gezicht.

Zij blikken vis in.

Zij kunnen vissen.

Zij heeft het licht aangedaan.

Hij is 3 jaar ouder dan zij.

Misschien wist zij het antwoord.

Zij kan het antwoord weten.

God zij dank.

Iedereen weet toch dat hij haar leuk vindt en zij hem.

Iedereen weet dat hij van haar houdt en zij ook van hem.

Zij is één van de beste ballerina's ter wereld.

Zij zien Dan.

Zij verbrandt snel.

Echt? Ik dacht dat zij als laatste zou trouwen.

Zij heeft drie broers.

Is zij geen arts?

De kruik gaat zo lang te water, tot zij breekt.

Zij die zullen sterven, groeten u.

Zij noemt mij Kenji.

God zij met ons.

Zij, en ook haar vrienden, zijn gek op muziek.

Zij sloeg hem in het gezicht.

Zij en haar vrienden zijn gek op muziek.

Zij communiceren vaak per e-mail met elkaar.

Zij is mijn klasgenoot.

Zij is dood.

Zij werd rood.

Vorig jaar reden zij naar Kyoto.

Ik hou van haar en zij houdt van mij.

Zij geeft altijd direct antwoord.

Zij houdt van sinaasappels, toch?

Zij is verkouden en slaapt.

Zij is knap.

Zij is gek op koken.

Zij is echt slim, niet?

Zij doet het raam open.

Zij weet niets over haar familie.

Men moet geen mosselen roepen, eer zij aan de kaai zijn.

Volgens wat zij zeggen kan die jongen heel goed zingen.

Zij heeft het mooiste kontje dat ik ooit al heb gezien.

Voor zover ik weet is zij nog altijd niet gehuwd.

Zij spijbelen de hele tijd.

Er zijn drie verschillende soorten mensen op de wereld: zij die kunnen tellen en zij die dat niet kunnen.

Er zijn drie verschillende soorten mensen op de wereld: zij die kunnen tellen en zij die dat niet kunnen.

Zij zal voor altijd van haar echtgenoot houden.

Zij bouwden een brug.

Zij kwam met haar moeder.

Ik kan geen piano spelen, maar zij kan dat.

Zij is spraakzaam, maar haar echtgenoot is helemaal tegengesteld en spreekt nooit.

Zij is te veel geneigd tot zelfstandigheid om onder iemands toezicht te werken.

Zij kwam weer bij in het ziekenhuis.

Zij is niet meer de vrolijke vrouw die ze vroeger was.

Uit een theaterprogramma: hij is geboren in 1961, zij is geboren in Zagreb.

Zij is maar twee jaar oud, maar ze kan tellen tot honderd.

Zij zijn ook in de tuin.

Zij zijn in de tuin.

Hij is een jongen, zij is een meisje.

Zij is eenendertig jaar.

Zij is te vertrouwen.

Zij drinken thee in de woonkamer.

Zij is een zeer mooie vrouw.

Zij heeft gewoon een feit vastgesteld.

Zij heeft dat nooit gezegd, misschien vergis je je!

Zij heeft heel veel schrik van honden.

Zij zijn geen vijanden, maar vrienden.

Zij gaat de volgende week naar Frankrijk.

Zij deed veel vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis.

Zij fronste haar wenkbrouwen.

Zij moet het gisteren gedaan hebben.

Er is weinig kans dat zij verkozen zal worden.

Zij is gewend laat op te blijven.

Zij interesseerde zich totaal niet voor jongens.

Zij gaf hem een uurwerk.

Zij wilden zelf komen.

Zij was nog altijd verliefd op hem.

Zij stuurde ons een telegram, dat ze komt.

Zij zijn als twee handen op één buik.

Voor mij was het vanzelfsprekend dat zij zou komen.

Is zij uw zuster?

Zij zal de fiets deze namiddag wassen.

Zij ging vlug de trap op.

Zij sloeg een bladzij om van haar boek.

Zij zag er triestig uit.

Zij houdt erg van sport.

Zij is helemaal niet eerlijk.

Zij is opgegroeid in een rijke familie.

Zij heeft veel geld.