Dutch example sentences with "ziek"

Learn how to use ziek in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Gisteren was ik ziek.

Ze zeggen dat Mary vorige week ziek was, maar nu ziet ze er goed uit.

Hij is ziek.

Hij zei dat hij ziek was geworden, en dat was een leugen.

Mijn broer is zeker ziek.

Je ziet er ziek uit. Is dat ook zo?

Als ik zou weten, dat je ziek was, zou ik je in het ziekenhuis opzoeken.

Ik ben ziek.

Misschien was hij ziek.

Hij is ziek sinds de zomer.

Ik bleef thuis omdat ik ziek was.

Ze zag eruit alsof ze lange tijd ziek geweest was.

Laat de dokter komen, want ik ben ziek.

Een pasgeborene wordt gemakkelijk ziek.

Hij kon niet komen, omdat hij ziek was.

Mevrouw! Ik voel me ziek.

Zij deed alsof ze ziek was.

Daar mijn moeder vandaag ziek is, zal mijn vader koken.

Toon zoveel vingers als het aantal weken dat ge al ziek zijt.

Voelt gij u ziek?

Omdat ik ziek was ging ik niet naar school.

Hij was misschien ziek.

Jammer dat ze ziek is.

Spijtig dat ze ziek is.

Zorg dat het kind niet ziek wordt.

Ik heb gehoord dat Robert ziek is.

Hij is ziek sinds zondag.

Hij kan niet ziek zijn.

Ik kan daar niet naartoe, want ik ben ziek.

Hij bleef 4 dagen ziek in bed.

Ik was ziek gisteren.

Ik hoor dat hij ziek is.

Ik vroeg hoe het was met haar maag, want gisteren was ze ziek.

Ik had twee uur gewerkt, toen ik mij plots ziek voelde.

"Is hij ernstig ziek?" Hopelijk niet."

Moeder is ziek sinds donderdag laatstleden.

Als ik maar niet ziek word!

Om de zaken nog erger te maken, werd ze ziek.

Om de zaken nog erger te maken, werd hij ziek.

Omdat hij zich ziek voelde, bleef hij in bed.

Omdat hij ziek was, bleef hij in bed.

Zij is kennelijk ziek geweest.

Hij schijnt lange tijd ziek te zijn geweest.

Zijn moeder en zus waren ziek.

Ik denk dat Yumi ziek is.

Hij kan niet komen, hij is ziek.

Niet alleen Jim maar ook zijn ouders zijn ziek.

Bob ligt nu al een week ziek in bed.

De brief was om haar te laten weten dat hij ziek geweest was.

Ik voel mij een beetje ziek, maar ik wil in alle geval naar buiten gaan.

Je bent ernstig ziek.

Als mensen ziek zijn, zullen ze zich bang en bezorgd voelen. Ze voelen dat ze de geest kunnen zien.

Wanneer men ziek is, kunnen bezoekers wel eens ongelegen komen.

Ik denk dat ze ziek is.

Oh, ik was ziek.

Ik heb geen tijd om ziek te zijn.

Dat ze ziek is, maakt mij erg ongerust.

Hij is niet ziek.

Hij zei dat zijn vader ziek was, maar dat was een leugen.

Ze was niet aanwezig school omdat ze ziek was.

Ik was niet aanwezig op school omdat ik ziek was.

Aangezien mijn moeder ziek was, kon ik er niet heen.

Mijn vader is zijn hele leven nooit ziek geweest.

Men zegt dat hij ernstig ziek is.

Voel je je ziek?

Ze werd heel ziek.

Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.

Toen ik vanochtend wakker werd, voelde ik me ziek.

Wie heeft je verteld dat ik ziek was?

Mijn grootmoeder is ziek.

Ze is er niet omdat ze ziek is.

Mijn oma is ziek.

Harry werd zwaar ziek.

Maria vroeg me: "ben je ziek?"

Het ganse gezin lag ziek in bed.

Tom is al lang niet meer ziek geweest.

Mijn broer is ziek sinds gisteren.

Ik zou ook iets eten, als ik niet ziek was.

Jane ligt ziek in bed.

Ik kon niet gaan werken want ik was ziek.

Ze waren niet ziek.

Wij waren niet ziek.

Is ze ziek geworden? Is ze kwaad op mij? Is ze mij al vergeten?

Richard zei dat zijn moeder ziek was, wat gelogen was.

Hij was niet ziek.

Sinds wanneer is zij ziek?

De een na de ander werd ziek in het dorp.

Wat is er met mij gebeurd? Ben ik ziek?

Ik voel me niet ziek.

Ik denk dat hij ziek was.

Hij deed alsof hij ziek was.

De jongen deed me geloven dat hij te ziek was om naar school te gaan.

Ik hoorde dat hij sinds vorige maand ziek is.

Mijn moeder is sinds de vorige maand ziek.

Meredith vroeg me of ik ziek was.

Ze is sinds de vorige week ziek.

Ik was ziek.

Hij is erg ziek, dus moet hij suiker en zout vermijden.

Ik kan niet komen want ik ben ziek.

Zijn hart is ziek.

Haar hart is ziek.

Also check out the following words: eieren, broeden, erg, sociaal, betekent, omga, bus, vertrekt, dadelijk, Vind.