Dutch example sentences with "wachten"

Learn how to use wachten in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik kan alleen maar wachten.

Hij zal op je wachten.

Ik wil niet zo lang wachten.

We moesten tien minuten op hem wachten.

Ik hoop dat we niet al te lang hoeven wachten.

In dit vreemde land zaten de mensen op de bushalte rustig op hun hurken op de bus te wachten.

Ik weet niet zeker hoe lang we moeten wachten.

Zou je even kunnen wachten?

We hebben sinds de ochtend zitten wachten, maar uiteindelijk is hij niet gekomen.

Ze waren moe van het wachten.

Men liet me een eeuwigheid wachten.

Ze beloven ons gouden bergen, maar ik heb zo het vermoeden dat we op de vervulling van die beloften kunnen wachten tot sint-juttemis.

Ze beloven ons gouden bergen, maar ik heb zo het vermoeden dat we op de vervulling van die beloften kunnen wachten tot de dag dat Pasen en Pinksteren op één dag vallen.

Zou ik wachten tot ze weer komt?

Vraag hem alstublieft om te wachten.

Ik zal hier wachten tot ze komt.

Zou u even kunnen wachten?

Ik kan niet wachten tot het weekend begint.

Laat me a.u.b. niet wachten, kom dadelijk, wil je?

Ik denk dat we best nog een half uur wachten.

Het spijt me dat ik u heb laten wachten.

Ik hoop dat we niet te lang moeten wachten.

Heb ik u lang laten wachten?

Brian liet Kate wachten.

Men heeft mij twee uur laten wachten.

Ze heeft mij een half uur laten wachten.

Het spijt me dat ik je zo lang heb laten wachten.

We wachten al uren op uw komst.

Hoe moeilijk kan wachten soms zijn!

Ik zal hier wachten tot hij terugkomt.

Gelieve dit formulier in te vullen en te wachten tot wij iets laten weten.

Ik kan niet wachten op dat weekeind.

Laten we wachten tot hij terugkomt.

Laat ons wachten tot het ophoudt met regenen.

Laten we wachten tot het gedaan is met regenen.

Zal ik hier op je wachten?

Er is mij gevraagd hier te wachten.

Zoudt ge willen wachten?

Hij heeft mij een uur laten wachten.

Ge moet niet wachten tot het einde.

Jim is boos omdat zijn vriendin hem liet zitten bij hun filmafspraakje. Hij stond wel een uur in de regen op haar te wachten.

Het leek hem zinloos om nog langer te wachten.

Aangezien ik de trein had gemist, moest ik zowat een uur wachten op de volgende.

Ik kan niet meer wachten.

We wachten al een half uur op u.

Gelieve vijf minuten te wachten.

We moeten op hem wachten.

Ze heeft mij lang laten wachten.

Vraag haar alstublieft om te wachten.

Tom vroeg aan Mary om op hem te wachten voor de bibliotheek.

Gelieve te wachten voor kamer 213.

Hij heeft me lang laten wachten.

Vijf jaar is te lang om te wachten.

Hierop was ik aan het wachten.

Het werk kan wachten.

Ik zal morgenochtend op je wachten op het station.

Ik heb geen zin om nog langer te wachten.

Ze zijn vast op je aan het wachten.

Het enige wat je hoeft te doen is wachten.

Ik weet niet waar ik op haar moet wachten.

Vroeg Tom ons te wachten?

Vraag Tom te wachten tot ik er ben.

Hoelang moet je wachten?

Tom wil niet zo lang wachten.

Zij vroeg haar zoon een minuut te wachten.

Tom was niet van plan te wachten tot Mary was teruggekomen.

Laten wij hier wachten tot ze terugkomt.

Ben je ergens op aan het wachten?

Laten we nog vijf minuten wachten.

Kan je tien minuten wachten?

Ik moest een uur wachten in de spreekkamer van de tandarts.

Het heeft geen zin op hem te wachten.

Ik kan op u wachten.

Je bent nog niet klaar en ik heb geen zin om te wachten.

Lang wachten op een vriend maakt me zenuwachtig.

Waarom moest hij zo lang op jou wachten?

Ik blijf hier wachten tot hij komt.

Tom zal niet lang wachten.

De leerlingen stonden te wachten op de bus.

Je kunt beter wachten tot de politie komt.

Het wachten hangt me de keel uit.

Hij botste op zijn vader, die hem vastberaden stond op te wachten.

Ze stonden in de rij te wachten op hun beurt.

De studenten wachten met ongeduld op de zomervakantie.

Sorry dat ik u liet wachten.

Ik ben op de bus aan het wachten.

Ik moest lang wachten.

Ik heb lang moeten wachten.

Zij wachten op ons.

Hij vroeg mij om daar te wachten totdat hij terug kwam.

Tom en Mary wilden niet wachten.

Kan dat niet wachten?

We wachten op je in Brenda's appartement.

Hij liet me expres wachten.

Tom lijkt op iemand te wachten.

Hij wist niet precies tot hoelang hij verondersteld was te blijven wachten.

Je moet wachten.

U moet wachten.

Jullie moeten wachten.

Tien jaar is een lange tijd om te wachten.

Hij kan niet wachten om er te zijn.

Also check out the following words: Kyril, aangenaam, lesboek, twijfelen, teken, intelligentie, dwingen, kogels, vinden, hamburgers.