Ik wacht al uren lang.

Hij wacht wel op je.

Kun je niet één keer op tijd komen? Ik wacht al een heel uur op je.

Wacht op mij. Ik ben er over een minuut of tien.

Een Engelsman, een Belg en een Nederlander gaan een café binnen en nemen plaats aan de toog. Zegt de barkeeper: "Wacht even, is dit een mop of zo?"

Ik wil dat je op me wacht totdat ik klaar ben met mijn werk om zeven uur.

Ik wacht af.

Ik wacht op mijn moeder.

"Wacht even," zei Dima, terwijl hij zijn telefoon tevoorschijn haalde, "ik weet iemand die me wel wat geld zou kunnen lenen."

Wacht u even?

"Fanta drinken en noobs vertellen dat ze hun kop moeten houden," antwoordde Al-Sayib, terwijl hij een slokje van de eerdergenoemde Fanta nam. "Wacht even, met wie spreek ik?"

Ik wacht ongeduldig morgen af om je terug te zien.

Een prooi wacht niet op een jager.

Ik wacht op goedkeuring.

De soldaten stonden op wacht bij de brug.

Wacht een ogenblik.

He! Wacht alstublieft.

Kom, Emilia! Je vader wacht op jou.

Wacht alsjeblieft tot hij terugkomt.

Wacht alstublieft tot we de uitslag van het examen hebben.

Wacht minstens drie uur om te eten.

Ik wacht met ongeduld op het einde van de week.

Wacht even, ge wordt naar huis gevoerd met de ziekenwagen.

De ongelukkige! Ze weet zelfs niet wat haar wacht.

Al twintig jaar wacht ik op een echt geschikte en betaalbare elektrische auto.

De jongen op wie zij wacht is een vriend van mij.

Ik wacht op zijn telefoontje.

Ik wacht op zijn komst.

Ik wacht al urenlang.

Zij wacht al 30 minuten op hem.

Ik hoop dat hij op me wacht.

Wacht tot ik tot tien tel.

Hij kon de betrekking niet in de wacht slepen.

Wacht tot morgen.

Het zou kunnen dat het geluk dat ons daar wacht, helemaal niet het soort geluk is dat we onszelf toewensen.

Ik wacht nog altijd op mijn bestelling.

Als ik te laat kom, wacht niet op mij!

Blijf hier en wacht op hem.

Ik wacht op een zeer belangrijk telefoontje.

Wacht tot morgenochtend.

De klant is juist aangekomen en wacht in de kamer hiernaast.

Ik wacht op mijn vriend.

Op de kinderen wacht een speelkamer.

Wacht je ergens op?

Ik wacht op de trein.

Wacht uw beurt af.

Wacht tot het aan u is.

"Hoeveel is twee plus twee?" "Wacht even. Twee plus twee is waarschijnlijk vier."

Wacht alstublieft buiten het huis.

Wacht eventjes. Ik zal wat voor je klaarmaken.

Wacht eventjes.

Wacht op je beurt alsjeblieft.

Ik wacht op een vriendin van me.

Ik wacht op mijn vriendin.

Gaat u alstublieft zitten en wacht.

Wacht alstublieft tot ik terugkom.

Wacht een beetje.

Wacht tot de theeblaadjes naar de boden zijn gezonken.

Wacht eens heel even.

Tom wacht op ons in zijn kantoor.

Vierentwintig uur op vierentwintig staat er een wacht aan het keizerlijk paleis in Tokio.

Wacht u tot morgen.

Ik wacht nog vijf minuten.

Ik wil naar huis, waar mijn vader op mij wacht.

Wacht nog een beetje.

Een zekere heer Jones wacht op u buiten.

Wacht ge ons op in het station?

Wie is van wacht?

Ik wacht al een hele tijd.

Wacht op ons.

Zij wacht.

Op wie wacht ge?

Op wie wacht je?

Je wacht ademloos tot de dobbelstenen worden gegooid.

Wacht verdomme even!

Hij wacht niet graag tot het laatste moment om iets te doen.

Wacht eens even.

Hé, wacht op mij.

Wacht je in de auto op me?

Ik wacht hier op haar.

Tom wacht op ons in het park.

Ik stel voor dat je wacht tot Tom hier is.

Ik stel voor dat je wacht tot wanneer Tom zegt wat je moet doen.

Ik wacht met ongeduld op uw ideeën over dat thema.

Wacht, er wordt aan mijn deur geklopt.

Wacht, iemand klopt aan mijn deur.

Ik wacht op je hulp.

Er wacht een taxi.

De taxi wacht buiten.

Wacht eens even, Tom.

Ik wacht op je excuses.

Tom wacht wel even.

De prinses wacht.

Mam, schiet op! Iedereen wacht op je!

Mam, schiet op! Iedereen wacht op ons!

"Is het goed als ik even naar de wc ga?" "Ja, hoor. Dan wacht ik hier wel."

Mocht ik laat thuiskomen, wacht dan niet op me.

Mike wacht beneden.

Thomas wacht op iemand.

Wacht gewoon even.

Tom wacht altijd tot de laatste minuut.