Dutch example sentences with "vandaag"

Learn how to use vandaag in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Vandaag is het 18 juni en het is de verjaardag van Muiriel!

Het is verschrikkelijk koud vandaag.

Ik zal jullie vandaag verder niets vragen.

Het is heet vandaag.

Het is fris vandaag.

Ik vroeg me af of je vandaag zou komen opdagen.

Ik zal je vandaag verder niets vragen.

Vandaag hou ik van de hele wereld.

Hebben jullie de krant van vandaag al gelezen?

Heeft u de krant van vandaag al gelezen?

Heb je de krant van vandaag al gelezen?

De prijzen zijn hoog vandaag.

Vandaag is een nationale feestdag.

Ik heb vandaag een ster gezien.

Ik heb vandaag een spreeuw gezien.

Welke datum is het vandaag?

Het is best koud vandaag.

Hoe gaat het vandaag met je?

Wat is de wisselkoers vandaag?

Als je vandaag weer een uur op school blijft hangen voor je thuiskomt, dan zwaait er wat.

Ik weet zo één, twee, drie niet waar ik het heb gelaten, maar ik weet zeker dat ik het vandaag nog in mijn handen heb gehad.

Met zo'n zachte, heldere nacht als vandaag, krijg ik altijd zin om om middernacht een ommetje te maken.

Ik heb vandaag op een eenwielfiets gefietst.

We hadden vandaag twee keer loos alarm.

"Vandaag is de melkboer begraven. Er was veel volk, want op het dorp kende iedereen hem." "O, is er in Linschoten een melkboer?" "Nou nee, nu dus niet meer!"

Ik ben vandaag bloed wezen geven.

Het is mooi weer vandaag.

Vorige week heb ik u een brief gestuurd en vandaag stuur ik u er nog één.

Je begrijpt misschien wel geen woord van wat ik vandaag zeg.

Het is ontzettend heet vandaag en ik heb niet echt zin om te leren.

Wie vandaag zijn kop in het zand steekt, knarst morgen met zijn tanden.

Ik moet dit boek vandaag terugbrengen naar de bibliotheek.

Het is lekker weer vandaag.

Toen ik hem vandaag ontmoette, vroeg hij me naar de gesteldheid van mijn vrouw.

Ze heeft vandaag een witte jurk aan.

Hij keert vandaag terug uit Sydney.

Ik zou vandaag liever uitgaan dan thuisblijven.

Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen.

Er waren redelijk wat leerlingen niet in de les vandaag.

Wat vindt je van deze foto's? Ik heb ze vandaag laten ontwikkelen.

Papa is ongeduldig vandaag.

Hij voelt zich een stuk beter vandaag.

De trein is vandaag tien minuten te laat.

Was je vandaag nog iets anders van plan?

Vandaag is er geen les.

Vandaag wil ik niemand zien.

Moet Tom thuisblijven vandaag?

Vandaag heb ik veel huiswerk.

Vandaag gaan we gaan dansen.

Tom hoeft vandaag niet naar school.

Het is warm vandaag, dus je kunt in zee zwemmen.

Er staat geen wind vandaag.

Vandaag moeten we buiten slapen.

Voelt ge u beter vandaag?

Vandaag is er helemaal geen wind.

Vandaag hebben we een aubergine voor het middagmaal.

Piekeren neemt de zorgen voor morgen niet weg, maar wel de kracht van vandaag.

Vandaag ga ik weer naar een wedstrijd, alleen dan eerder dan gisteren.

Als toetje hebben we vandaag yoghurt met stukjes aardbei en banaan.

Vandaag is haar doopfeest.

Hoezo ben je zo moe vandaag?

Hoe is het weer vandaag?

Ik ga vandaag de verwarming niet gebruiken.

Vandaag is de eerste marathon op natuurijs van dit seizoen verreden.

Wat een snertweer vandaag! Ik blijf lekker binnen.

Het is vandaag zondag.

Vandaag is het koud.

Vandaag is het zaterdag en morgen zal het zondag zijn.

Dat was genoeg voor vandaag, ik ben moe.

Vandaag is het de eerste dag van de rest van je leven.

"Laten we de les vandaag beginnen met het boek op bladzijde 156", zei de leraar.

Vandaag is het zaterdag.

De eerste vrouw, die Esperanto als moedertaal sprak, werd in 1904 geboren; vandaag zijn er meerdere duizenden Esperanto-moedertaalsprekers.

Vandaag 27 november, om vier uur in de namiddag, zijn er 51271 zinnen in het Esperanto op Tatoeba.

Ik moet mijn kat een bad geven vandaag.

Jane is vandaag afwezig op school.

Vandaag moet ge niet werken.

Het is bewolkt vandaag.

Hoe is uw humeur vandaag?

Vandaag is het warmer dan gisteren.

Daar mijn moeder vandaag ziek is, zal mijn vader koken.

Mijn zoon wordt vandaag vier jaar.

Vandaag is het uw verjaardag.

Vandaag is het woensdag. Ik lees.

Vandaag is het dinsdag. Ik ben vissen aan het kopen.

Vandaag is het één september.

Vandaag is het twee januari.

Vandaag word ik vier jaar.

Vandaag is het gewoon te koud.

Breng mij de krant van vandaag.

Vandaag past niet voor mij.

't Is een saaie dag vandaag.

Je hebt een klein beetje koorts vandaag, is het niet?

Vandaag is er niets dat ik moet doen.

Er waren geen wolken vandaag.

Het spijt me dat ik vandaag niet met je mee kan gaan.

Ik heb zin om uit te gaan vandaag.

Ik heb een bestelling voor vandaag.

Vandaag was het plezant.

Bij het einde van de les zei de leraar: "Genoeg voor vandaag."

Zijn er nog toegangsticketten voor vandaag?

Also check out the following words: lijkt, les, sudokuspelen, bezoek, melden, afmelden, uitloggen, onvermijdelijk, doorhebt, sta.