Thuis las hij altijd liggend.

We kunnen thuis geen schaap houden. Wat moeten we er daar mee doen?

Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."

Soms droom ik over thuis.

Komt hij om zes uur thuis?

Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.

Oost, west, thuis best.

Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.

Als het morgen regent, blijven we thuis.

Ik heb geen idee, ik ben niet zo thuis in dat soort zaken. Dat kun je beter aan die meneer daar vragen.

Ben je thuis gebleven om te leren voor de toets?

Onze koters zijn altijd de hort op - in de speeltuin, bij vriendjes, op het schoolplein... Zelden spelen ze gewoon thuis.

Daniela heeft me thuis opgebeld.

Hij kwam laat in de avond thuis.

Dit liedje doet me denken aan thuis.

Thuis is in je schuur.

Hij kwam drie uur later thuis.

Ja, ik zal waarschijnlijk thuis blijven.

We leven niet in landen, we leven in onze talen. Dat is jouw thuis, daar en nergens anders.

Laten we even binnenspringen bij hem thuis.

Mijn vader is niet thuis op het moment.

Ik bleef thuis omdat ik ziek was.

Af en toe at hij niet thuis.

Drie uur later kwam hij terug thuis.

Als het regent, blijf ik thuis.

Vanaf de vijde zal ik thuis zijn en je verwachtende.

Ik ben de hele dag thuis gebleven.

Mijn vader is niet thuis.

Zijn je ouders nu thuis?

Was Ken gisteren thuis?

Mijn thuis is mijn kasteel.

Hier ben ik thuis.

Vorig jaar kwam ik terug thuis en was ik verrast, dat het dorp en de mensen helemaal veranderd waren.

Ik heb mij vorige zondag thuis ontspannen.

Gisteravond hadden we een feestje thuis.

Maria kwam juist thuis.

Zult ge thuis blijven?

Ik zou liever thuis blijven.

Kom thuis voor het donker wordt.

Ze gaf mij haar woord dat ze tegen negen uur thuis zou zijn.

Eet gij 's morgens thuis?

Als het morgen regent, blijf ik thuis.

Ik ben niet zo thuis in computers.

Gisteren ben ik gewoon zonder toelating thuis gebleven.

Waar ge ook gaat, nergens is het zo mooi als thuis.

Eindelijk zijn we thuis.

Hallo! Is er iemand thuis?

Opvoeding begint thuis.

Waart gij thuis gisternacht?

Waart gij gisteravond thuis?

Ik blijf thuis.

Ik ben thuis.

Ze komen gewoonlijk later thuis dan wij.

Waart ge gisteren thuis?

Ze is nu niet thuis.

Het spijt mij, mijn vader is niet thuis.

Nou gewoon, thuis.

's Zondags zijn we niet altijd thuis.

Om te leven heeft men eten, kleren en een thuis nodig.

Als het u gelijk is: ik blijf liever thuis.

Mijn papa is voor het ogenblik niet thuis.

Mijn vader is lui thuis.

Weet je of Grace thuis is of niet?

Zij bleven thuis omdat het regende.

Wanneer komt ze terug thuis?

Hij is niet thuis.

's Avonds is hij meestal thuis.

Hij is de hele dag thuis gebleven in plaats van uit te gaan.

Mijn vader kwam thuis om negen uur.

"Waar is uw thuis?" "Wel kijk daar."

Gisteren heeft het de hele dag geregend, dus ben ik thuis gebleven.

We waren gisteren niet thuis.

Als het morgen regent, blijf ik de hele dag thuis.

Tom is thuis.

Ik overreedde haar om thuis te blijven.

Zijn jullie 's avonds altijd thuis?

Ik ben vandaag thuis.

Om acht uur zal ik bij u thuis zijn.

We bleven thuis omdat het regende.

David is thuis.

Ik ben elke avond thuis.

Ik kom thuis tegen zes uur.

Niemand thuis?

Doe maar alsof ge thuis zijt.

We hadden thuis moeten blijven.

Oost west, thuis best.

Als ik een ander land bezoek, eet ik daar alles, ik leer de taal een beetje, minstens enkele zinnen. Op die manier voel ik me er meer thuis, en gelukkiger, in vergelijking met de meerderheid van mijn reizende landgenoten.

Deze namiddag, als ik thuis aangekomen ben, ben ik van plan te studeren.

Blijft ge thuis vanavond?

Hij is bijna altijd thuis.

Ik verveel me, ben alleen thuis, zonder tekenfilms of een computer.

Is je moeder thuis?

Als we thuis ruzie hebben, kiest mijn man niet mijn kant maar altijd die van zijn moeder.

Hij komt bijna elk weekend thuis.

Hij kwam drie dagen later terug thuis.

Waren uw ouders thuis?

Ik ben niet thuis gebleven omdat het regende.

Als ik alleen thuis ben, is het te stil in huis.

Mijn moeder is niet altijd thuis.

Bob kwam zeer laat thuis.

Mijn vader zal nu wel thuis zijn.