Dutch example sentences with "slapen"

Learn how to use slapen in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik moet gaan slapen.

Je kunt maar beter een tijdje gaan slapen.

We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.

Ik kon niet slapen.

Ik probeer te slapen.

Toen hij zijn naam hoorde, stond de kruising tussen een teckel en een vuilnisbakkenras op van onder de werkbank, waar hij had liggen slapen op de houtkrullen, rekte zich eens lekker uit en rende achter zijn baasje aan.

Je zou moeten slapen.

Ik was moe en, wat nog erger is, ik wilde slapen.

Je kan maar beter het licht uitdoen voordat je gaat slapen.

Ik wil slapen.

Ik heb mijn lessen af en ik wil slapen, maar het is alweer tijd om naar school te gaan...

Ga slapen.

De baby is aan het slapen.

Toen ik klein was, kon ik overal slapen.

We moeten elke dag ten minste acht uur slapen.

Op een tapijt slapen is geweldig.

Hij kon niet slapen vanwege de warmte.

Ik zal er een nachtje over slapen.

"In een vuilcontainer slapen, hmm?" vroeg Al-Sayib. "Dat zal wel een stinkende gewaarwording geweest zijn."

"Slapen vrienden met hun vrienden en vermoorden ze daarna?" vroeg Dima terug.

Vandaag moeten we buiten slapen.

Voor het slapen gaan, las hij een gazal.

Het lijkt erop dat de kinderen op de vloer zullen moeten slapen.

Ik kon de hele nacht niet slapen.

Hoe laat gaat ge gewoonlijk slapen?

Na het middagmaal heb ik altijd zin om te slapen.

De twee honden slapen.

Ge zoudt beter slapen.

Ik ben gewoon heel vroeg te gaan slapen.

Ik heb niet goed kunnen slapen gisterennacht, dus voel me niet zo goed.

Er zijn er enkelen die overdag slapen en 's nachts werken.

Hierna kan ik rustig slapen.

Kleurloze groene ideeën slapen woedend.

Omdat ik moe was, ben ik gaan slapen.

Ik kan niet slapen 's nachts.

Het kindje schijnt te slapen.

Hoe laat zijt ge gisteren gaan slapen?

Hij ging slapen na de hoofdmaaltijd.

Dat bed is te hard om in te slapen.

Lange tijd ben ik vroeg gaan slapen.

Ik ben blijven slapen want mijn wekker ging niet af.

Ga vroeg slapen.

Er zijn mensen die 's nachts werken en overdag slapen.

Warme melk voor het slapen gaan helpt echt om goed te slapen.

Warme melk voor het slapen gaan helpt echt om goed te slapen.

Gewoonlijk gaat ze om negen uur slapen.

Vergeet niet het licht uit te doen voor het slapen gaan.

Dus kan ik nog vijf minuten langer slapen.

Hij gaat slapen met het licht aan.

Hoe vroeger ik 's nachts ga slapen, hoe vroeger ik 's morgens opsta.

Vooraleer te gaan slapen in een hotel, ga eerst na waar de nooduitgang zich bevindt.

Mijn vrouw probeert te slapen.

We slapen gewoonlijk in deze kamer.

Toen we gisterenavond thuiskwamen, lagen de anderen al in bed, vast aan het slapen.

"Als ge moe zijt, waarom gaat ge dan niet slapen?" "Omdat, als ik nu ga slapen, ik te vroeg wakker ga worden."

"Als ge moe zijt, waarom gaat ge dan niet slapen?" "Omdat, als ik nu ga slapen, ik te vroeg wakker ga worden."

Ik had iets langer nodig dan gewoonlijk om in te slapen.

Ik kon niet slapen door mijn tandpijn.

Ze deed niets anders dan slapen.

Daar ze sterke koffie gedronken heeft, kon ze de hele nacht niet slapen.

De hond en de kat slapen samen in een mandje.

Tom besloot om zonder kussen proberen te slapen.

Ik wil nog wat langer slapen.

Dichters vergelijken de dood dikwijls met slapen.

Het jongetje lag in zijn bed te slapen.

Ze wilde alleen slapen.

Ik wil nog een beetje slapen.

Sommige mensen slapen slechts zes uur of zelfs nog minder en dat gaat hen toch goed.

Hij kon vanwege de hitte niet slapen.

Ze had de gewoonte te bidden voordat ze ging slapen.

Het lawaai belette mij te slapen.

Deze kamer is niet geschikt om in te slapen.

Ik kan niet slapen met al dit lawaai.

Laat de hond niet op ons bed slapen.

Alle kinderen waren gaan slapen voor het donker werd.

Hij deed het licht uit en ging slapen.

Ze was al gaan slapen toen ik haar om 11 uur 's avonds opbelde.

Het is al laat. Ga vlug slapen, want morgen moet ge weer gaan werken.

Ik ga slapen rond tien uur.

De nacht is bestemd om te slapen, en de slaap voor het herwinnen van energie door het organisme.

Ik dacht dat het onmogelijk was zoveel te slapen.

Ik was aan het slapen.

Ze slapen in aparte kamers, hoewel ze getrouwd zijn.

Ik was aan het slapen toen mijn trein in het station aankwam. Daarom ben ik niet uitgestapt.

Slapen is beter dan medicijn.

Drink geen bier vooraleer te gaan slapen.

Ik ging slapen.

"Ik kan niet slapen." "Ik ook niet."

"Ik kan niet slapen." "Ik evenmin."

Hoe laat ga je gewoonlijk slapen?

Het is laat. Ik zou nu graag gaan slapen.

Ik ga om half elf slapen.

Voor het slapen gaan lees ik boeken altijd even voor.

Ik stel voor dat je wat probeert te slapen.

Kan ik op de sofa slapen?

Wil je met mij slapen?

Waar gaat Tom slapen?

Ze slapen onder de sinaasappelbomen.

Hoe laat ga je doorgaans slapen?

Rusten betekent niet de hele dag slapen.

Ik ga op de bank slapen.

Also check out the following words: logeerkamer, eeuwigheid, leggen, welk, geboren, verkocht, missen, gerucht, examens, verpesten.