Dutch example sentences with "luisteren"

Learn how to use luisteren in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Mensen zouden hun ziel verkopen om vanaf deze plaatsen naar het concert te luisteren.

Als ze je niet ontvangen en niet luisteren naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en stamp het stof van je voeten.

Je zou naar je moeder moeten luisteren.

Koko kan zelf geen gesproken taal gebruiken, maar ze houdt ervan naar gesprekken van mensen te luisteren.

Kinderen luisteren graag naar sprookjes.

Kom luisteren naar de radio!

Haar enige genoegen is naar muziek te luisteren.

Ik ben het beu om naar haar gezaag te luisteren.

Ik zei hem wat te doen maar hij wou niet luisteren.

Zou je eens niet een andere plaat willen opzetten? We luisteren al gedurende twee uren naar deze hier.

Ik heb er genoeg van, altijd naar haar klachten te moeten luisteren.

Ge hadt naar mij moeten luisteren.

Ik probeerde hem duidelijk te maken dat wij niet verantwoordelijk waren voor zijn fout, maar hij wilde niet luisteren.

Waarom zoudt ge niet naar zijn raad luisteren?

Men moet ook naar de andere kant luisteren.

Ik denk niet dat ge hem kunt doen luisteren.

Ik was niet naar de radio aan het luisteren.

Er is een voortdurende inspanning nodig om naar elkaar te luisteren, van elkaar te leren, elkaar te respecteren, en een overeenkomst te zoeken.

Als je minder zou praten en meer zou luisteren kun je misschien iets leren.

Hij was naar muziek aan het luisteren.

Je hoeft niet te luisteren naar wat hij zegt.

Niet naar hem luisteren. Hij maakt maar een grapje.

Kinderen luisteren niet altijd naar hun ouders.

Je moet niet naar die man luisteren.

Laten we luisteren.

Ik moet naar Tom luisteren.

Je had naar haar waarschuwing moeten luisteren.

De ouders luisteren.

Je moet luisteren.

Waarom zoudt ge niet naar haar raad luisteren?

We zijn aan het luisteren.

Je had naar mij moeten luisteren.

Als je goede muziek speelt, luisteren mensen niet, en als je slechte muziek speelt, spreken ze niet.

Zwijgen en luisteren!

Hij kon naar zeven personen tegelijkertijd luisteren.

Ik ben het beu om naar zijn gezaag te luisteren.

Het is belangrijk met aandacht te luisteren.

In het begin verkoos ik zwijgend te luisteren naar hem.

Ik heb je verzocht om te luisteren.

Je kan maar beter naar me luisteren.

Tom wil maar niet luisteren.

Tom leunde voorover om te luisteren.

Waarom denk je dat Tom naar mij zou luisteren?

Ik vind het vaak heerlijk om na het eten naar klassieke muziek te luisteren.

Laten we nog een keer naar dat lied luisteren.

In het begin verkoos ik zwijgend naar haar te luisteren.

Kijk, een tomaat die opgroeide met het luisteren naar Mozart!

Custer weigerde om te luisteren.

We luisteren naar muziek.

Je moet naar me luisteren.

Je zou naar me moeten luisteren.

Ik vind het heerlijk om naar jullie gezang te luisteren.

We hadden naar je moeten luisteren, Tom.

Ik had naar je advies moeten luisteren.

Je moet je even concentreren en naar me luisteren.

Dit soort muziek vindt Tom fijn om naar te luisteren.

Tom is naar de radio aan het luisteren.

Ik had nooit naar je moeten luisteren.

Kan ik een beetje naar deze plaat luisteren?

De onderwijzer spreekt en de leerlingen luisteren.

Als ik nog verder naar Mary's gewawwel moet luisteren word ik boos.

Blijf luisteren.

Het is heerlijk om naar een erudiet te luisteren.

Niemand wil naar mijn mening luisteren.

Ik ben naar muziek aan het luisteren.

Je moet ook naar de andere kant luisteren.

We luisteren naar Keltische muziek.

Tom bleef geduldig luisteren terwijl de oude man van de hak op de tak sprong.

De jongeren van vandaag luisteren niet naar de volwassenen.

Mijn kinderen luisteren niet naar mij.

Ik zal luisteren.

U geeft les, wij luisteren.

Ze luisteren niet naar mij.

Tomás was naar muziek aan het luisteren.

Je had naar zijn waarschuwing moeten luisteren.

Ik zou graag naar popmuziek luisteren.

Hij was in staat om naar zeven personen tegelijk te luisteren.

Ik heb geleerd om zorgvuldig te luisteren.

Ze zou meer naar andere mensen moeten luisteren.

Ik hou van luisteren naar hoe jij zingt.

De jongens mochten van hun moeder niet naar dat soort muziek luisteren.

Tom gaat nooit naar Mary luisteren.

Marie is gestopt met luisteren naar de radio.

Tom dacht dat Mary aan het luisteren was.

Tom vindt het leuk om naar muziek te luisteren.

Houden jullie van muziek luisteren of liedjes zingen?

Luisteren.

Laten we naar wat muziek luisteren.

Ze luisteren.

Ze zijn aan het luisteren.

Ze luisteren naar de radio.

We luisteren naar de radio.

Laten we gewoon luisteren!

We moeten opletten en luisteren.

Je moet naar je oude moeder luisteren.

Wat ik ook deed, Ken wilde niet naar me luisteren.

Ik denk niet dat hij naar je zal luisteren.

Ik denk niet dat hij naar jullie zal luisteren.

De toehoorders hebben het recht niet te luisteren.

Dank je voor het luisteren.

Laten we wat muziek luisteren.

Also check out the following words: zichzelf, deed, ramen, ooit, bondgenoot, Italië, geloof, gewoond, John, verder.