Dutch example sentences with "kerstmis"

Learn how to use kerstmis in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Morgen is het Kerstmis.

Ik was bijna tien toen mijn ouders mij een wetenschapsset cadeau deden voor Kerstmis.

Mama, mag ik een faseruimte of iets analoogs voor Kerstmis hebben?

Kerstmis valt dit jaar op zondag.

Kerstmis nadert.

Kerstmis komt eraan.

Kerstmis naderde.

Ik heb voor Kerstmis een E-Book-Reader gekregen.

Tom kent het verschil niet tussen Kerstmis en Pasen.

Ik denk dat ik na Kerstmis weer op dieet moet.

Eet je kreeft met Kerstmis? Meen je dat echt?

Takjes hulst worden dikwijks als versiering gebruikt rond Kerstmis.

Er zijn in Nederland een aantal christelijke feestdagen, zoals: Pasen, Kerstmis, Pinksteren en Hemelvaartsdag.

Weet je al wat je wilt voor Kerstmis?

Kerstmis komt dichterbij.

Wat had je graag voor Kerstmis?

Tom weet het verschil niet tussen Pasen en Kerstmis.

Kerstmis is op vijfentwintig december.

Kerstmis is een van de mooiste feesten.

„Jingle Bells”, het bekende kerstlied, heeft in werkelijkheid niets met Kerstmis te maken. In de tekst is er geen enkele verwijzing naar het kerstfeest.

Tom raakte zijn baan net voor Kerstmis kwijt.

Toen ik bijna tien was, kreeg ik van mijn ouders met Kerstmis een scheikundeset.

Ik hoop dat ik je zie met Kerstmis.

Met wie ga je Kerstmis doorbrengen?

Kerstmis is altijd een mooi feest voor kleinkinderen.

Kerstmis valt vroeg dit jaar!

Wordt in dit land Kerstmis gevierd?

Het is Kerstmis.

Is het alweer Kerstmis?

Kerstmis komt er snel aan.

Kerstmis komt maar één keer per jaar.

Kerstmis zonder sneeuw is geen echte Kerst.

Mijn tante gaf me een boek voor Kerstmis.

De pot op met Kerstmis!

Kerstmis kan de pot op!

Alle families versieren een spar met Kerstmis.

Ik kocht een spar om te versieren met Kerstmis.

Ik hou niet meer van Kerstmis.

Ik blijf tot Kerstmis weg.

Ik wil een puppy voor Kerstmis.

Je viert Kerstmis, nietwaar?

U viert Kerstmis, nietwaar?

Jullie vieren Kerstmis, nietwaar?

Je houdt van Kerstmis, hè?

U houdt van Kerstmis, hè?

Jullie houden van Kerstmis, hè?

Ik ben terug voor Kerstmis.

Ik zal terug zijn voor Kerstmis.

Kerstmis is niet ver meer.

Kerstmis is pas over een week.

Waar ga je heen voor Kerstmis?

Waar gaat u heen voor Kerstmis?

Waar gaan jullie heen voor Kerstmis?

Ik kijk uit naar Kerstmis.

Wat doe je met Kerstmis?

Wat doet u met Kerstmis?

Wat doen jullie met Kerstmis?

Kerstmis is pas over drie dagen.

Kerstmis is pas over drie weken.

Kerstmis viel op maandag dat jaar.

Hoe ga je Kerstmis doorbrengen?

Hoe gaat u Kerstmis doorbrengen?

Hoe gaan jullie Kerstmis doorbrengen?

We verbleven in Boston met Kerstmis.

Kerstmis valt dit jaar op maandag.

Iedereen zal met Kerstmis thuis zijn.

Tom bracht Kerstmis door met zijn familie.

Veel niet-christenen vieren ook Kerstmis.

De kinderen hebben schoenen gekregen voor Kerstmis.

Ik haat het om alleen te zijn met Kerstmis.

Iedereen zal thuis zijn voor Kerstmis.

Kerstmis is beslist mijn favoriete feestdag.

Breng je Kerstmis door met Tom?

Brengt u Kerstmis door met Tom?

Brengen jullie Kerstmis door met Tom?

Wat doet Tom met Kerstmis?

Tom en Maria brachten Kerstmis samen door.

Kerstmis is een tijd van delen.

Wat wil Tom voor Kerstmis?

Tom vertelde me dat hij Kerstmis haatte.

Ik heb een computer gekregen voor Kerstmis.

Ik heb een fiets gekregen voor Kerstmis.

Heb je Kerstmis met Tom doorgebracht?

Hebt u Kerstmis met Tom doorgebracht?

Hebben jullie Kerstmis met Tom doorgebracht?

Met wie gaat u Kerstmis doorbrengen?

Met wie gaan jullie Kerstmis doorbrengen?

Het is toch geen Kerstmis, of wel?

Tom kwam terug naar huis voor Kerstmis.

We hebben ons huis met Kerstmis versierd.

Speelgoedverkoop piekt net voor Kerstmis.

Laten we samenkomen tijdens Kerstmis.

Kom je naar huis voor Kerstmis?

Komt u naar huis voor Kerstmis?

Komen jullie naar huis voor Kerstmis?

Ga je naar huis voor Kerstmis?

Gaat u naar huis voor Kerstmis?

Gaan jullie naar huis voor Kerstmis?

Tom heeft Kerstmis helemaal alleen doorgebracht.

Tom bracht Kerstmis helemaal alleen door.

Zal Tom met Kerstmis thuis zijn?

Also check out the following words: gevoelig, liefdesbrief, voorgeschreven, bellen, expres, contact, maakte, gebruik, beeldende, schildert.