Dutch example sentences with "goed"

Learn how to use goed in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Sporten is goed voor je lichamelijke conditie.

Hij speelt zeer goed.

Ik zei tegen mezelf: dat is een goed idee.

Als je het geel verft, sla je twee vliegen in één klap: én het valt goed op, én je bespaart geld omdat je verf kunt gebruiken die je al in huis hebt.

"Het is goed dat ik vertrek," zei ze tegen Goerov. "Dat is ons lot."

Zo goed spreek ik geen Frans.

Ik kan nog steeds niet goed Chinees schrijven.

Het is toch maar goed dat ik een oma heb!

Dit boek verkocht goed in Japan.

"Is het goed als ik met jullie meega?" "Natuurlijk!"

Het is moeilijk te zeggen wat goed is en wat niet, maar toch moet het.

Wat hij ook doet, hij doet het goed.

Dit is een goed lesboek.

Ik ken een man die goed Russisch spreekt.

Zwart staat je goed.

Mijn computer moet ergens goed voor zijn.

Het was geen goed idee om me af te melden.

Mijn moeder spreekt niet zo erg goed Engels.

Waarom zegt men "Goedendag" wanneer de dag niet goed is?

Haastige spoed is zelden goed.

Een goed begin is het halve werk.

Geen nieuws is goed nieuws.

Als het weer goed is, bereiken we die plek morgen.

Het is best moeilijk om in 2, 3 jaar goed Frans te leren.

Ze zeggen dat Mary vorige week ziek was, maar nu ziet ze er goed uit.

We hebben goed weer gehad de afgelopen tijd.

Die stropdas staat je erg goed.

De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".

Is dat wel goed?

Mijn oudere zus speelt goed gitaar.

Misschien vond hij het wel een goed idee.

Ze zingt werkelijk goed.

Dit boek zal je goed van pas komen.

Loopt je horloge goed?

Die gast is niet goed bij zijn hoofd!

Gek zijn is goed voor de gezondheid.

Ik zal je een goed advies geven.

Het is moeilijk om goed van fout te onderscheiden.

Deze kleding staat je goed.

Veel kinderen horen het verschil niet zo goed.

Die oesters van gisteravond zijn niet goed gevallen.

Ik voel me de laatste dagen niet zo goed.

Kijk goed. Ik zal je laten zien hoe je dit doet.

Kunt u mij een goed fototoestel aanraden?

Als je goed kijkt, zie je niks.

Maar ik kan goed koken.

Je ziet er erg goed uit.

Meiden, jullie hebben het hartstikke goed gedaan. Jullie hebben deze overwinning eerlijk verdiend.

Het water is goed.

Jullie hebben allemaal goed werk verricht.

Ik kan goed met hem opschieten.

Wij zullen je helpen, goed?

Ik ken de geschiedenis van Europa heel goed.

Het probleem is zo goed als afgehandeld.

Met mij gaat het ook goed.

Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden.

Ze kan goed piano spelen.

Zwarte feestjurken staan haar erg goed.

Als het goed gaat, kan ik 2-3 stuks per dag maken.

Poets je tanden goed.

Ik heb een goed idee gekregen.

Deze jurk staat u erg goed.

Ze zijn een goed stelletje.

Yumi spreekt heel goed Engels.

Er kwam bij mij een goed idee naar boven.

Dit teken betekent dat het antwoord goed is.

Probeer je tijd goed te gebruiken.

Goed, en met jou?

Goed, en met u?

Met uitzondering van deze fout is dit een goed verslag.

Hij was zo iemand waarmee je makkelijk goed kon opschieten.

Het zou goed zijn als je kon zingen.

Groen staat je erg goed.

Ondanks zijn jonge leeftijd heeft hij zeer goed werk afgeleverd.

Al te goed is buurmans gek.

Een goed hart is goud waard.

Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig.

Goed begonnen is half gewonnen.

Goed gereedschap is het halve werk.

Het is goed riemen snijden van andermans leer.

In troebel water is het goed vissen.

Wie goed doet, goed ontmoet.

Wie goed doet, goed ontmoet.

John is goed in wiskunde.

Het nieuwe plan werkte goed.

Hij houdt van haar haar, haar glimlach, haar ogen? Wow, hij kan verdomd goed liegen!

Het is niet goed als je zo laat in de avond opblijft, joh.

Ik was altijd al goed in wiskunde.

John kan niet goed Frans spreken.

Groen staat je goed.

Hij is een goed mens.

Maar de koffie is niet goed.

Hallo, Roger. Het gaat goed met me !

Je ziet er goed uit met je korte haar.

Ik heb goed nieuws voor u.

Ik heb goed nieuws voor jullie.

Jane en ik spelen goed piano.

Sporten zijn goed voor je gezondheid.

Hij speelt zeer goed tennis.

De taak is zo goed als afgewerkt.

Wist je dat hij goed koffie kan zetten?

Also check out the following words: keek, toen, tv, nieuw, Probeer, nog, eens, hond, begraaft, botten.