Dutch example sentences with "gekocht"

Learn how to use gekocht in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Dit is wat ik gekocht heb in Spanje.

Gisteren heb ik een boek gekocht.

Papa heeft boeken voor me gekocht.

Laat eens zien wat je gekocht hebt.

Ik heb twee broden gekocht.

Mijn oom heeft dit boek voor mij gekocht.

Ik heb gisteren een kat in de zak gekocht.

Papa heeft een fototoestel voor me gekocht.

Ze heeft een trui voor hem gekocht.

Weet je waar hij zijn fototoestel gekocht heeft?

Hij heeft een vingerhoed gekocht.

Hij heeft een vingerhoedskruid gekocht.

Hij heeft een digitale gekocht.

Ik kreeg de wind van voren omdat ik de eerste de beste yoghurt had gekocht en niet op de houdbaarheidsdatum had gelet.

Ik heb een nieuwe trui gekocht en ik ben er zó groos mee!

Ik heb gisteren net zo'n pen gekocht als jij hebt.

Ik ben even bij de boekwinkel langsgegaan en heb een interessant boek gekocht.

Voor Dan heb ik een stropdas gekocht, voor Elena koop ik een sjaal.

Ik heb één enkel boek gekocht, dat ik aan een student gegeven heb.

Vader heeft een boek voor me gekocht.

Ik heb een pen als cadeau voor je verjaardag gekocht.

Ik heb deze jurk voor een lage prijs gekocht.

Mijn vader heeft een nieuwe auto gekocht.

We hebben een pond thee gekocht.

Jane heeft het dan toch maar niet gekocht.

Gisteren heb ik een nieuwe processor gekocht op een internetveiling.

Ik heb een horloge gekocht.

Wat heb je gekocht?

Waar hebt ge die schoenen gekocht?

Mijn vrouw heeft een nieuwe kinderwagen gekocht.

Ik heb een oude lamp gekocht.

Laat zien wat ge gekocht hebt.

Waar en wanneer hebt ge dat antiek horloge gekocht?

Hij heeft ook een woordenboek gekocht.

Hij heeft een nieuwe auto gekocht.

Zult ge mij tonen wat ge gisteren gekocht hebt?

Ik heb gisteren een nieuwe computer gekocht.

Wat heeft Mari gisteren gekocht?

Als ik toen dat schilderij gekocht had, was ik nu rijk.

Heb je onlangs enige nieuwe kleding gekocht?

Ten slotte heeft Jane het niet gekocht.

Ik heb een paar schoenen gekocht.

Ik heb veel doeken gekocht.

Ik heb het boek gekocht voor tien dollar.

Als ik meer geld had, zou ik de pen gekocht hebben.

Ik heb een vlieger voor u gekocht.

Ik zou dit hemd willen inruilen, dat ik gisteren gekocht heb.

Ge hebt meer postzegels gekocht dan nodig.

Ik heb een auto gekocht.

De groenten, die ik op de markt heb gekocht, zijn vers en lekker.

Op de markt waar ik de groenten heb gekocht kan je ook bloemen kopen.

Het huis dat ik gekocht heb ligt ver van het centrum.

Ze zei mij dat ze een cd gekocht had.

Laat eens zien wat je hebt gekocht?

Wat heb je voor jezelf gekocht in Brazilië?

Heb je dit boek gekocht?

Heb je een retourkaartje gekocht?

Ik heb dat huis gekocht als investering.

Ik heb nieuwe kleren gekocht na mijn dieet.

Ik heb enkele eieren gekocht, en wat melk.

Laat me zien wat je gekocht hebt.

Ik heb het gekocht voor tien dollar.

Ze was in extase over de ring die hij haar gekocht had.

Ik heb het gekocht voor twaalf dollar.

Ik heb dit boek voor mijzelf gekocht, niet voor mijn vrouw.

Ik heb haar een polshorloge gekocht.

Hoeveel bloemen heb je gekocht?

Mijn vader heeft die hoed voor mij gekocht.

Hij heeft een goed fototoestel gekocht.

Ik heb een brood gekocht bij de bakker.

Ik zou graag dit hemd, dat ik gisteren gekocht heb, ruilen.

Tom heeft een fototoestel en een statief gekocht.

Wanneer heb jij je auto gekocht?

Ik weet niet meer waar ik het gekocht heb.

Ik kan mij niet herinneren waar ik het gekocht heb.

Ze heeft deze pen bij die winkel gekocht.

Dit is het horloge dat ik gisteren gekocht heb.

Tom heeft nieuwe schoenveters gekocht.

Ik heb een computer van de hoogste kwaliteit gekocht.

Ik heb ze niet gekocht.

Gisteren heeft mijn oom een hond gekocht.

Waar heeft u het ticket gekocht?

Niet lang geleden heb ik een fotoapparaat gekocht.

Laatst heb ik een fotoapparaat gekocht.

Welke kleur heeft de auto die ze voor zichzelf gekocht heeft?

Welke kleur heeft de auto die ze zelf gekocht heeft?

Ze heeft gisteren groenten gekocht.

Ik heb hem een nieuwe auto gekocht.

Ik heb een nieuwe auto voor hem gekocht.

Ik heb haar een nieuwe auto gekocht.

Ik heb een nieuwe auto voor haar gekocht.

Ik heb gisteren een rode auto gekocht.

Ik heb een fles bier gekocht in de alcoholwinkel.

Ze heeft hem een fototoestel gekocht.

Je hebt een hoop juwelen gekocht.

Je hebt een nieuw huis gekocht.

Je hebt een dure jas gekocht.

We hebben een nieuwe wasmachine gekocht.

Ik heb een paraplu gekocht.

We hebben de waren gekocht aan drie dollar voor twaalf.

Ik heb mijn ticket al gekocht.

Also check out the following words: kennissen, kwaad, kennis, Ieder, eenzaam, angst, blind, rook, Vertel, Echt.