Dutch example sentences with "gegeven"

Learn how to use gegeven in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten.

Vraag en u zal gegeven worden.

Ik zou willen dat mijn cijfers me meer konden schelen, maar het lijkt erop dat ik op een gegeven moment in mijn leven besloten heb dat die niet zo belangrijk meer zouden zijn.

Aan hoeveel studenten heb je het hoogst mogelijke cijfer gegeven?

Ik heb de boeken aan deze student gegeven.

We hebben de boeken aan deze student gegeven.

Ik heb één enkel boek gekocht, dat ik aan een student gegeven heb.

Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.

Aan wie heb je het gegeven?

Hij is de persoon aan wie ik mijn woordenboek heb gegeven.

Maar het was hen niet gegeven elkaar te ontmoeten.

Ik heb aan elk kind drie snoepjes gegeven.

Hij heeft zijn leven gegeven voor zijn vaderland.

Mijn oom heeft mij een boek gegeven.

Een gegeven paard mag je niet in de bek kijken.

Hij heeft zijn leven gegeven om haar te redden.

De leerkracht heeft ons veel huiswerk gegeven.

Mijn oom heeft mij een fototoestel gegeven

Een gegeven woord is wet.

Dat heeft mij kracht gegeven om door te gaan.

Aan wie hebt ge dat gegeven?

Ik heb de hond te eten gegeven.

Mijn baas heeft mij die moeilijke opdracht gegeven.

Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.

Mijn broer heeft mij een schattige pop gegeven.

We hebben de boeken aan de leerling gegeven.

Wat hebt ge gezegd dat ge haar op haar verjaardag gegeven hadt?

Hij heeft mij nog geen antwoord gegeven.

Aan wie van u twee heeft de leraar de prijs gegeven?

Aan wie hebt u het gegeven?

Belangrijker dan het geschenk is hoe het wordt gegeven.

Hij heeft mij een hand gegeven.

Ik heb hem het weinige geld gegeven dat ik bij mij had.

Ik heb Jane een hand gegeven.

Ik heb haar niet alleen raad gegeven, maar ook gebeft.

Mijn grootvader heeft mij iets gegeven voor mijn verjaardag.

Ik heb hem het geld gegeven.

De dokter heeft mij een inspuiting gegeven.

Mijn moeder heeft me alle liefde die ik nodig had gegeven.

Als Tom me om wat geld gevraagd had, had ik het hem gegeven.

Drie schepen werden door koningin Isabella aan Columbus gegeven.

Ze heeft dertig jaar lang muziekles gegeven.

Zo zegt Kores, koning van Perzië: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE, zijn God, zij met hem, en hij trekke op.

Ik heb haar enkele boeken gegeven.

God heeft gegeven, God heeft genomen.

Zij heeft mij een shirt gegeven.

Gegeven dat het leven zo kort is, zou je je tijd niet moeten verspillen.

De dokter heeft haar een aantal tabletten gegeven om de pijn weg te nemen.

Hij heeft zijn fototoestel aan zijn vriend gegeven.

Zij heeft mij het visoogobjectief gegeven.

Zij heeft haar kind meer dan een half jaar de borst gegeven.

Heb je de hond eten gegeven vanmorgen?

Onmiddellijk toen het resultaat publiek werd, heb ik het jou gegeven.

Ik heb hem de microfoon gegeven.

Wilt u het radioapparaat dat de geest gegeven heeft, herstellen?

Tom heeft me net de bons gegeven.

Wat je ook gezegd hebt, je hebt hem weer moed gegeven.

Is aan het mensdom de macht over het dierenrijk gegeven?

Ik heb hem de brief in het geheim gegeven.

Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.

Ik heb Tom Maria's telefoonnummer gegeven.

Hij heeft me zijn echte naam niet gegeven.

Gisteren avond heeft mijn grafische kaart de geest gegeven.

Aan wie heb je het boek gegeven?

Ik ben niet ontslagen. Ik heb mijn ontslag gegeven.

Wanneer de eerste druppels op droge aarde vallen, dan herken je in de lucht die bijzondere reuk, aan wie de vaklui de naam „petrochor” hebben gegeven: die van de regen.

Wanneer hebben ze je het concertkaartje gegeven?

Ik heb aan ieder kind drie snoepjes gegeven.

Hij zal je niets hebben gegeven.

Jouw vader zou alles aan jou hebben gegeven.

Ze heeft me een hemd gegeven.

Heb je ooit een wildvreemde een knuffel gegeven?

Het zijn de meubels die men hun heeft gegeven.

Dit cadeau werd mij gegeven door Ann.

Tom vergokte al het geld dat zijn grootvader hem gegeven had.

Ze heeft de planten water gegeven.

Hij heeft me zijn woord gegeven.

Ik heb mijn zus een pop gegeven.

Wat heeft Tom aan Maria gegeven?

Ik heb je mijn antwoord al gegeven.

Ik heb hem een paar boeken gegeven.

Vertel alstublieft wat u hem heeft gegeven.

Vertel eens wat je hem hebt gegeven.

Wat heeft je vriend je cadeau gegeven?

Wanneer heb ik je dat gegeven?

Ik heb ongeveer drie minuten geleden nog een drankje gegeven aan Tom.

Ik heb Tom gedurende drie maanden Franse les gegeven.

Tom heeft mij dertig dollar gegeven.

Hij heeft velen geld gegeven.

Hij heeft veel mensen geld gegeven.

Mijn moeder heeft me haar naaimachine gegeven.

Tom is degene die me dit boek heeft gegeven.

Heb je de sleutel aan Tom gegeven?

De Noormannen hebben hun oorspronkelijke taal prijs gegeven.

Hij heeft mijn broers en zussen ieder twee cadeautjes gegeven.

Waar heb je hen de borst gegeven?

Wie heeft dit aan jou gegeven?

Ik weet niet meer wie mij dat gegeven heeft.

Tom heeft me een vulpen gegeven.

Tom heeft het waarschijnlijk gekocht met het geld dat zijn vader hem had gegeven.

Dat heeft me hoop gegeven.

Also check out the following words: bedrag, inclusief, belasting, Teder, legde, hand, haar, schouder, Mary, sloot.