Dutch example sentences with "boek"

Learn how to use boek in a Dutch sentence. Over 100 hand-picked examples.

Ik zal jou dit boek geven.

Hij heeft een boek geschreven over porselein.

Ik heb dat verhaal in een of ander boek gelezen.

Dit is Millers nieuwste boek, en we hopen dat het niet het laatste zal zijn.

Je mag dit boek gratis hebben.

Gisteren heb ik een boek gekocht.

Pak een boek en lees het!

Dit boek verkocht goed in Japan.

Hij heeft een boek geschreven over China.

Mijn oom heeft dit boek voor mij gekocht.

Er ontbreken twee bladzijdes uit dit boek.

Van dit boek houd ik het meest.

Ik heb een boek in mijn hand.

Dit boek is te moeilijk te begrijpen.

De hoofdpersoon sterft aan het eind van het boek.

De hoofdpersoon stierf aan het eind van het boek.

Dit boek gaat over een koning die zijn kroon verliest.

Het boek gaat over de koning die zijn kroon verloor.

Ik heb dit boek al uit.

"Wie heeft dit boek geschreven?" "John."

Heeft u wel eens een boek geschreven?

De prijs van dit boek is met de helft verlaagd.

Dit boek zal je goed van pas komen.

Dit boek gaat over sterren.

Ik ben even bij de boekwinkel langsgegaan en heb een interessant boek gekocht.

Ik zal hem het boek morgen geven.

Ik zal haar het boek morgen geven.

Ik heb één enkel boek gekocht, dat ik aan een student gegeven heb.

Dit was Rodica's vijfde boek.

Ik moet dit boek vandaag terugbrengen naar de bibliotheek.

Je hebt dit boek misschien al gelezen.

Haar aandacht werd getrokken door het boek.

Vader heeft een boek voor me gekocht.

Ik wilde het boek wel kopen, maar ik merkte dat ik niet meer dan 200 yen bij me had.

Ik heb nog niet genoeg materiaal verzameld om een boek te kunnen schrijven.

Ik heb het boek nog niet uit.

Geef mij het boek.

Wie heeft dit boek geschreven?

Het is voor mij eenvoudig dat boek te lezen.

Hoeveel tijd had je nodig om dat boek te vertalen?

Misschien heb je dat boek al gelezen.

Ik denk dat een film interessanter is dan welk boek ook.

Ik heb dit boek niet.

De lokale schoolcommissie zou over lijken gaan om dat boek te verbieden.

Dit boek is nagelnieuw.

Ze bracht een geleend boek terug naar de bibliotheek.

Ze bracht het boek terug naar de bibliotheek.

Dit boek is bedoeld voor leerlingen die de Japanse taal niet als moedertaal hebben.

Voor de eerste keer in zijn leven las Yuka een Engels boek uit.

Hij gaf hem een boek.

Gisteren kocht ik een boek.

"Waar is haar boek?" "Het ligt op de tafel."

Wat heb je met m'n boek gedaan?

Dit boek is echt oud!

Waar is het boek?

Dit boek is prettig om te lezen.

Er ligt een boek op tafel.

Heb je dit boek nodig?

Hij las verder in het boek.

Heb je dat boek al gelezen?

Dat boek was interessant.

Het kan niet zijn dat hij dit boek gelezen heeft.

Doe je boek dicht.

Dat is haar boek.

Kate was gedwongen het boek te lezen.

Ik heb het boek van deze bibliotheek geleend.

Mijn oom heeft mij een boek gegeven.

Ik draag dit boek op aan mijn dochter.

Het boek gaat niet over taalkunde.

Wat is op dit ogenblik het meest gelezen boek ter wereld?

Zij sloeg een bladzij om van haar boek.

"Laten we de les vandaag beginnen met het boek op bladzijde 156", zei de leraar.

In haar boek "In het land van de uitgevonden talen" spreekt Arika Okrent ten gunste van het Esperanto.

Waar zijn het boek en het potlood?

Hebt ge het boek uitgelezen?

Er ligt één boek op tafel.

Ik zie een boek op tafel.

Ik moet eraan denken morgen dat boek te kopen.

Hij bleef in zijn boek lezen alsof er niets gebeurd was.

Dit boek is het kleinste van alle boeken.

Dit boek is niet zo interessant als dat boek.

Dit boek is niet zo interessant als dat boek.

Dit boek is even interessant als dat boek.

Dit boek is even interessant als dat boek.

Dit boek is maar in één winkel te krijgen.

Dat is nu het beste boek dat ik ooit gelezen heb.

Het is het beste boek dat ik ooit gelezen heb.

Dit boek is van mij.

Hebt gij dit boek geschreven?

Dit boek was gemakkelijk.

Nu lees ik een boek.

Mag ik dat boek lenen?

Van de vader kreeg ik een boek, en van de broer een pen.

Neem dat boek voor mij.

Open uw boek op bladzijde negen.

Welk boek is van u?

Mijnheer Braun heeft altijd een boek bij.

Leg het boek daar.

Dit is het interessantste boek dat ik ooit gelezen heb.

Hij heeft het boek uitgelezen.

Ik zal u dit boek lenen.

Also check out the following words: geld, vragen, Maak, zorgen, verleden, mij, af, waarom, kwam, huilen.