afstraffen | Konjugation

niederländisches Verb 'afstraffen' in allen Zeiten und Formen konjugiert.

Lernen Sie Niederländisch?

Ersetzen Sie Google Translate mit Mate! Wir haben Mate für Sprachenlerner optimiert, die Macs nutzen. Übersetzen Sie Webseiten, Untertitel auf Netflix und alles andere zwischen Niederländisch und 102 Sprachen. Mit nur einem Doppelklick können Sie Synonyme aufrufen oder ein Wörterbuch anlegen. Schließen Sie sich 800 000 anderen Lernenden an, indem Sie unsere 7-tägige Testphase nutzen.

Kostenlos ausprobieren

mehr erfahren →

Lernen Sie Niederländisch?

Ersetzen Sie Google Translate mit Mate! Wir haben Mate für Sprachenlerner optimiert, die nutzen. Übersetzen Sie elegant Text und Sprachwiedergabe in jeder App zwischen Niederländisch und 102 anderen Sprachen, lernen Sie die Aussprache, erstellen Sie ein Wörterbuch. Schließen Sie sich 800 000 anderen Lernenden an.

mehr erfahren →

Lernen Sie Niederländisch?

Ersetzen Sie Google Translate mit Mate! Wir haben Mate für Sprachenlerner optimiert, die nutzen. Übersetzen Sie Webseiten und Untertitel auf Netflix, zwischen Niederländisch und 102 anderen Sprachen. Mit nur einem Doppelklick können Sie die Aussprache lernen oder ein Wörterbuch anlegen. Schließen Sie sich 800 000 anderen Lernenden an.

Kostenlos ausprobieren

Conditional

Imperfect

Perfect

ik	zou afstraffen
jij	zou afstraffen
hij	zou afstraffen
wij	zouden afstraffen
jullie	zouden afstraffen
zij	zouden afstraffen

ik	zou afgestraft hebben
jij	zou afgestraft hebben
hij	zou afgestraft hebben
wij	zouden afgestraft hebben
jullie	zouden afgestraft hebben
zij	zouden afgestraft hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present

Present Perfect

Past

Past Perfect

Future

Future Perfect

ik	straf af
jij	straft af
hij	straft af
wij	straffen af
jullie	straffen af
zij	straffen af

ik	heb afgestraft
jij	hebt afgestraft
hij	heeft afgestraft
wij	hebben afgestraft
jullie	hebben afgestraft
zij	hebben afgestraft

ik	strafte af
jij	strafte af
hij	strafte af
wij	straften af
jullie	straften af
zij	straften af

ik	had afgestraft
jij	had afgestraft
hij	had afgestraft
wij	hadden afgestraft
jullie	hadden afgestraft
zij	hadden afgestraft

ik	zal afstraffen
jij	zult afstraffen
hij	zal afstraffen
wij	zullen afstraffen
jullie	zullen afstraffen
zij	zullen afstraffen

ik	zal afgestraft hebben
jij	zult afgestraft hebben
hij	zal afgestraft hebben
wij	zullen afgestraft hebben
jullie	zullen afgestraft hebben
zij	zullen afgestraft hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij

straf af

Übersetzung

Übersetzen Sie afstraffen mühelos nach Englisch, Spanisch, Deutsch, Französisch, Portugiesisch, Russisch, Chinesisch und 96 andere Sprachen.

← Konjugieren Sie ein weiteres niederländisches Verb