zweten | conjugation

Dutch verb 'zweten' conjugated in all tenses and forms.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.

try for free

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Get for free

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou zweten
jij zou zweten
hij zou zweten
wij zouden zweten
jullie zouden zweten
zij zouden zweten
ik zou gezweet hebben
jij zou gezweet hebben
hij zou gezweet hebben
wij zouden gezweet hebben
jullie zouden gezweet hebben
zij zouden gezweet hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik zweet
jij zweet
hij zweet
wij zweten
jullie zweten
zij zweten
ik heb gezweet
jij hebt gezweet
hij heeft gezweet
wij hebben gezweet
jullie hebben gezweet
zij hebben gezweet
ik zweette
jij zweette
hij zweette
wij zweetten
jullie zweetten
zij zweetten
ik had gezweet
jij had gezweet
hij had gezweet
wij hadden gezweet
jullie hadden gezweet
zij hadden gezweet
ik zal zweten
jij zult zweten
hij zal zweten
wij zullen zweten
jullie zullen zweten
zij zullen zweten
ik zal gezweet hebben
jij zult gezweet hebben
hij zal gezweet hebben
wij zullen gezweet hebben
jullie zullen gezweet hebben
zij zullen gezweet hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij zweet

Translation

Effortlessly translate zweten to English, Spanish, German, French, Portuguese, Russian, Chinese, and 96 other languages.

← Conjugate another Dutch verb