winnen | conjugation

Dutch verb 'winnen' conjugated in all tenses and forms.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.

try for free

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Get for free

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou winnen
jij zou winnen
hij zou winnen
wij zouden winnen
jullie zouden winnen
zij zouden winnen
ik zou gewonnen hebben
jij zou gewonnen hebben
hij zou gewonnen hebben
wij zouden gewonnen hebben
jullie zouden gewonnen hebben
zij zouden gewonnen hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik win
jij wint
hij wint
wij winnen
jullie winnen
zij winnen
ik heb gewonnen
jij hebt gewonnen
hij heeft gewonnen
wij hebben gewonnen
jullie hebben gewonnen
zij hebben gewonnen
ik won
jij won
hij won
wij wonnen
jullie wonnen
zij wonnen
ik had gewonnen
jij had gewonnen
hij had gewonnen
wij hadden gewonnen
jullie hadden gewonnen
zij hadden gewonnen
ik zal winnen
jij zult winnen
hij zal winnen
wij zullen winnen
jullie zullen winnen
zij zullen winnen
ik zal gewonnen hebben
jij zult gewonnen hebben
hij zal gewonnen hebben
wij zullen gewonnen hebben
jullie zullen gewonnen hebben
zij zullen gewonnen hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij win

Translation

Effortlessly translate winnen to English, Spanish, German, French, Portuguese, Russian, Chinese, and 96 other languages.

← Conjugate another Dutch verb