Dutch verbs starting with S

Click on any of 335 Dutch verbs beginning with S below to view a full conjugation table.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.

try for free

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Get for free

sabbelen, sabberen, saboteren, sacreren, sakkeren, salderen, salueren, samenhangen, samenkomen, samenstellen, samenvallen, samenvatten, samenzweren, sanctioneren, saneren, sappelen, satineren, sauveren, savoureren, scalperen, scanderen, schaatsen, schaden, schakelen, schakeren, schallen, schamen, schamperen, schandaliseren, scharen, scharnieren, scharrelen, schateren, schatten, schavelen, schavielen, scheiden, scheidsrechteren, schelden, schelen, schellen, schematiseren, schemeren, schenden, schenken, scheppen, scheren, schermutselen, scherpen, schertsen, schetteren, scheuren, schieten, schijnen, schijten, schikken, schilderen, schilferen, schillen, schimmelen, schipperen, schitteren, schmieren, schnabbelen, schoffelen, schofferen, schokschouderen, schommelen, schooieren, schoolmeesteren, schoonmaken, schotelen, schouderen, schrappen, schreeuwen, schreien, schrijden, schrijven, schrikken, schrobben, schroeien, schroeven, schrokken, schrompelen, schudden, schuieren, schuifelen, schuilen, schuimen, schuiven, schutteren, scrabbelen, seconderen, seculariseren, segmenteren, segregeren, seksualiseren, sekwestreren, selecteren, sensibiliseren, separeren, seponeren, serveren, settelen, shamponeren, shockeren, sidderen, siepelen, sieren, signaleren, signeren, sijpelen, simplificeren, simuleren, sinteren, situeren, sjabloneren, sjacheren, sjoelen, sjoemelen, skeletteren, skelteren, slaan, slaapwandelen, slabberen, slachten, slachtofferen, slagen, slapen, slenteren, slepen, sleutelen, slibberen, slieren, slijpen, slijten, slikken, slingeren, slinken, slobberen, slodderen, sluieren, sluimeren, sluipen, sluiten, slungelen, smachten, smaden, smaken, smeden, smeken, smelten, smeren, smetten, smiespelen, smijten, smikkelen, smodderen, smoezelen, smokkelen, smoren, snateren, snebberen, sneeuwen, snellen, sneren, sneukelen, sneuvelen, snieren, snijden, snikken, snipperen, snoeien, snoeren, snookeren, snorkelen, snotteren, snuffelen, snuisteren, snuiten, snuiven, snurken, socialiseren, sodemieteren, soigneren, solderen, solemniseren, soleren, solidariseren, solliciteren, solveren, sommeren, sonderen, sorteren, souffleren, souperen, souteneren, sovjetiseren, spannen, sparen, spartelen, specialiseren, specificeren, speculeren, spelen, spellen, spenderen, spetteren, spiegelen, spieren, spijbelen, spijkeren, spijten, spikkelen, spinnen, spioneren, spirantiseren, spitsen, splijten, splinteren, splitsen, spoeden, spoelen, spotten, sprankelen, spreiden, spreken, sprenkelen, springen, sproeien, sprokkelen, spruiten, spugen, spuiten, sputteren, staan, stabiliseren, staffelen, stagneren, stakelen, staken, stamelen, stammen, standaardiseren, stapelen, stappen, staren, starten, stationeren, staven, steigeren, steken, stelen, stellen, stemmen, stempelen, stenograferen, stereotyperen, steriliseren, sterken, sterven, steunen, stichten, stiefelen, stigmatiseren, stijfselen, stijgen, stijven, stikken, stileren, stillen, stilstaan, stimuleren, stinken, stippelen, stipuleren, stockeren, stoelen, stofferen, stofzuigen, stofzuigeren, stomen, stommelen, stoppen, storen, storneren, storten, stoten, stotteren, stoven, straffen, stranden, strekken, strelen, strengelen, streven, stribbelen, strijden, strijken, strikken, stromen, strompelen, strooien, strubbelen, structureren, struikelen, studeren, stuiteren, stuiven, stumperen, stuntelen, sturen, sublimeren, subordineren, substantiveren, substitueren, sudderen, suggereren, suikeren, suizelen, sukkelen, superviseren, suppleren, supporteren, supprimeren, surfen, surinamiseren, surveilleren, suspenderen, symboliseren, sympathiseren, synchroniseren, syncoperen, synthetiseren, systematiseren.