praten | conjugation

Dutch verb 'praten' conjugated in all tenses and forms.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.

try for free

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Get for free

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou praten
jij zou praten
hij zou praten
wij zouden praten
jullie zouden praten
zij zouden praten
ik zou gepraat hebben
jij zou gepraat hebben
hij zou gepraat hebben
wij zouden gepraat hebben
jullie zouden gepraat hebben
zij zouden gepraat hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik praat
jij praat
hij praat
wij praten
jullie praten
zij praten
ik heb gepraat
jij hebt gepraat
hij heeft gepraat
wij hebben gepraat
jullie hebben gepraat
zij hebben gepraat
ik praatte
jij praatte
hij praatte
wij praatten
jullie praatten
zij praatten
ik had gepraat
jij had gepraat
hij had gepraat
wij hadden gepraat
jullie hadden gepraat
zij hadden gepraat
ik zal praten
jij zult praten
hij zal praten
wij zullen praten
jullie zullen praten
zij zullen praten
ik zal gepraat hebben
jij zult gepraat hebben
hij zal gepraat hebben
wij zullen gepraat hebben
jullie zullen gepraat hebben
zij zullen gepraat hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij praat

Translation

Effortlessly translate praten to English, Spanish, German, French, Portuguese, Russian, Chinese, and 96 other languages.

← Conjugate another Dutch verb