Dutch verb 'infecteren' conjugated in all tenses and forms.
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.
Get for freeik | zou infecteren |
jij | zou infecteren |
hij | zou infecteren |
wij | zouden infecteren |
jullie | zouden infecteren |
zij | zouden infecteren |
ik | zou geïnfecteerd hebben |
jij | zou geïnfecteerd hebben |
hij | zou geïnfecteerd hebben |
wij | zouden geïnfecteerd hebben |
jullie | zouden geïnfecteerd hebben |
zij | zouden geïnfecteerd hebben |
ik | infecteer |
jij | infecteert |
hij | infecteert |
wij | infecteren |
jullie | infecteren |
zij | infecteren |
ik | heb geïnfecteerd |
jij | hebt geïnfecteerd |
hij | heeft geïnfecteerd |
wij | hebben geïnfecteerd |
jullie | hebben geïnfecteerd |
zij | hebben geïnfecteerd |
ik | infecteerde |
jij | infecteerde |
hij | infecteerde |
wij | infecteerden |
jullie | infecteerden |
zij | infecteerden |
ik | had geïnfecteerd |
jij | had geïnfecteerd |
hij | had geïnfecteerd |
wij | hadden geïnfecteerd |
jullie | hadden geïnfecteerd |
zij | hadden geïnfecteerd |
ik | zal infecteren |
jij | zult infecteren |
hij | zal infecteren |
wij | zullen infecteren |
jullie | zullen infecteren |
zij | zullen infecteren |
ik | zal geïnfecteerd hebben |
jij | zult geïnfecteerd hebben |
hij | zal geïnfecteerd hebben |
wij | zullen geïnfecteerd hebben |
jullie | zullen geïnfecteerd hebben |
zij | zullen geïnfecteerd hebben |
jij | infecteer |