falen | conjugation

Dutch verb 'falen' conjugated in all tenses and forms.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.

try for free

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Learning Dutch?

Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.

Get for free

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou falen
jij zou falen
hij zou falen
wij zouden falen
jullie zouden falen
zij zouden falen
ik zou gefaald hebben
jij zou gefaald hebben
hij zou gefaald hebben
wij zouden gefaald hebben
jullie zouden gefaald hebben
zij zouden gefaald hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik faal
jij faalt
hij faalt
wij falen
jullie falen
zij falen
ik heb gefaald
jij hebt gefaald
hij heeft gefaald
wij hebben gefaald
jullie hebben gefaald
zij hebben gefaald
ik faalde
jij faalde
hij faalde
wij faalden
jullie faalden
zij faalden
ik had gefaald
jij had gefaald
hij had gefaald
wij hadden gefaald
jullie hadden gefaald
zij hadden gefaald
ik zal falen
jij zult falen
hij zal falen
wij zullen falen
jullie zullen falen
zij zullen falen
ik zal gefaald hebben
jij zult gefaald hebben
hij zal gefaald hebben
wij zullen gefaald hebben
jullie zullen gefaald hebben
zij zullen gefaald hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij faal

Translation

Effortlessly translate falen to English, Spanish, German, French, Portuguese, Russian, Chinese, and 96 other languages.

← Conjugate another Dutch verb