Dutch verb 'doorlopen' conjugated in all tenses and forms.
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.
Get for freeik | zou doorlopen |
jij | zou doorlopen |
hij | zou doorlopen |
wij | zouden doorlopen |
jullie | zouden doorlopen |
zij | zouden doorlopen |
ik | zou doorlopen; doorgelopen hebben |
jij | zou doorlopen; doorgelopen hebben |
hij | zou doorlopen; doorgelopen hebben |
wij | zouden doorlopen; doorgelopen hebben |
jullie | zouden doorlopen; doorgelopen hebben |
zij | zouden doorlopen; doorgelopen hebben |
ik | doorloop; loop door |
jij | doorloopt; loopt door |
hij | doorloopt; loopt door |
wij | doorlopen; lopen door |
jullie | doorlopen; lopen door |
zij | doorlopen; lopen door |
ik | heb doorlopen; doorgelopen |
jij | hebt doorlopen; doorgelopen |
hij | heeft doorlopen; doorgelopen |
wij | hebben doorlopen; doorgelopen |
jullie | hebben doorlopen; doorgelopen |
zij | hebben doorlopen; doorgelopen |
ik | doorliep; liep door |
jij | doorliep; liep door |
hij | doorliep; liep door |
wij | doorliepen; liepen door |
jullie | doorliepen; liepen door |
zij | doorliepen; liepen door |
ik | had doorlopen; doorgelopen |
jij | had doorlopen; doorgelopen |
hij | had doorlopen; doorgelopen |
wij | hadden doorlopen; doorgelopen |
jullie | hadden doorlopen; doorgelopen |
zij | hadden doorlopen; doorgelopen |
ik | zal doorlopen |
jij | zult doorlopen |
hij | zal doorlopen |
wij | zullen doorlopen |
jullie | zullen doorlopen |
zij | zullen doorlopen |
ik | zal doorlopen; doorgelopen hebben |
jij | zult doorlopen; doorgelopen hebben |
hij | zal doorlopen; doorgelopen hebben |
wij | zullen doorlopen; doorgelopen hebben |
jullie | zullen doorlopen; doorgelopen hebben |
zij | zullen doorlopen; doorgelopen hebben |
jij | doorloop; loop door |