Mac + Safari
iPhone + iPad
Google Chrome
Mozilla Firefox
Opera
Microsoft Edgeafschrikken | conjugation
Dutch verb 'afschrikken' conjugated in all tenses and forms.
Learning Dutch?
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using Macs. Translate websites, Netflix subtitles, or anything else between Dutch and 102 languages with just a double click, check synonyms, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners with a 7-day trial.
Learning Dutch?
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Elegantly translate text and speech in any app between Dutch and 102 other languages, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.
Learning Dutch?
Replace Google Translate with Mate! We beautifully designed Mate for language learners using . Translate websites and Netflix subtitles between Dutch and 102 languages with a double click, learn pronunciation, make a Phrasebook. Join 800,000 other learners.
Get for freeConditional
| ik | zou afschrikken |
| jij | zou afschrikken |
| hij | zou afschrikken |
| wij | zouden afschrikken |
| jullie | zouden afschrikken |
| zij | zouden afschrikken |
| ik | zou afgeschrokken hebben |
| jij | zou afgeschrokken hebben |
| hij | zou afgeschrokken hebben |
| wij | zouden afgeschrokken hebben |
| jullie | zouden afgeschrokken hebben |
| zij | zouden afgeschrokken hebben |
Indicative - Aantonende wijs
| ik | schrik af |
| jij | schrikt af |
| hij | schrikt af |
| wij | schrikken af |
| jullie | schrikken af |
| zij | schrikken af |
| ik | heb afgeschrokken |
| jij | hebt afgeschrokken |
| hij | heeft afgeschrokken |
| wij | hebben afgeschrokken |
| jullie | hebben afgeschrokken |
| zij | hebben afgeschrokken |
| ik | schrok af |
| jij | schrok af |
| hij | schrok af |
| wij | schrokken af |
| jullie | schrokken af |
| zij | schrokken af |
| ik | had afgeschrokken |
| jij | had afgeschrokken |
| hij | had afgeschrokken |
| wij | hadden afgeschrokken |
| jullie | hadden afgeschrokken |
| zij | hadden afgeschrokken |
| ik | zal afschrikken |
| jij | zult afschrikken |
| hij | zal afschrikken |
| wij | zullen afschrikken |
| jullie | zullen afschrikken |
| zij | zullen afschrikken |
| ik | zal afgeschrokken hebben |
| jij | zult afgeschrokken hebben |
| hij | zal afgeschrokken hebben |
| wij | zullen afgeschrokken hebben |
| jullie | zullen afgeschrokken hebben |
| zij | zullen afgeschrokken hebben |
Imperative - Gebiedende wijs
| jij | schrik af |