aanleren | conjugaison

'aanleren' verbe néerlandais conjugué dans tous les temps et formes.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate ! Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent des Mac. Traduire les sites Web, les sous-titres Netflix, ou tout autre chose en néerlandais et 102 autres langues en un double-clic, vérifier les synonymes, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants avec un essai de 7 jours.

Essayez gratuitement

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un smartphone. Traduisez élégamment du texte et de la parole en néerlandais et 102 autres langues, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Vous apprenez la langue néerlandais?

Remplacez Google Translate par Mate Nous avons magnifiquement conçu Mate pour les apprenants de langue qui utilisent un navigateur. Traduire les sites web et les sous-titres Netflix en néerlandais et 102 langues en un double-clic, apprenez la prononciation, faites votre lexique. Rejoignez 800 000 autres apprenants.

Installez gratuitement

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou aanleren
jij zou aanleren
hij zou aanleren
wij zouden aanleren
jullie zouden aanleren
zij zouden aanleren
ik zou aangeleerd hebben
jij zou aangeleerd hebben
hij zou aangeleerd hebben
wij zouden aangeleerd hebben
jullie zouden aangeleerd hebben
zij zouden aangeleerd hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik leer aan
jij leert aan
hij leert aan
wij leren aan
jullie leren aan
zij leren aan
ik heb aangeleerd
jij hebt aangeleerd
hij heeft aangeleerd
wij hebben aangeleerd
jullie hebben aangeleerd
zij hebben aangeleerd
ik leerde aan
jij leerde aan
hij leerde aan
wij leerden aan
jullie leerden aan
zij leerden aan
ik had aangeleerd
jij had aangeleerd
hij had aangeleerd
wij hadden aangeleerd
jullie hadden aangeleerd
zij hadden aangeleerd
ik zal aanleren
jij zult aanleren
hij zal aanleren
wij zullen aanleren
jullie zullen aanleren
zij zullen aanleren
ik zal aangeleerd hebben
jij zult aangeleerd hebben
hij zal aangeleerd hebben
wij zullen aangeleerd hebben
jullie zullen aangeleerd hebben
zij zullen aangeleerd hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij leer aan

Traduction

Traduisez sans effort aanleren en anglais, espagnol, allemand, portugais, russe, chinois, et 97 autres langues.

← Conjuguer un autre verbe néerlandais