aankleden | conjugación

El verbo en neerlandés 'aankleden' conjugado en todos los tiempos y modos verbales.

¿Estás aprendiendo neerlandés?

¡Reemplaza Google Traductor por Mate! Desarrollamos Mate con un hermoso diseño para los usuarios de Mac que están aprendiendo un idioma. Puedes traducir sitios web, subtítulos de Netflix o cualquier otro texto del neerlandés a otros 102 idiomas con solo hacer doble clic. También puedes buscar sinónimos y armar un glosario de frases. Únete a otros 800.000 estudiantes con una prueba de 7 días.

pruébela gratis

¿Estás aprendiendo neerlandés?

¡Reemplaza Google Traductor por Mate! Desarrollamos Mate con un hermoso diseño para los usuarios de que están aprendiendo un idioma. Puedes traducir de manera elegante texto y audio en cualquier aplicación del neerlandés a otros 102 idiomas. También puedes aprender pronunciación y armar un glosario de frases. Únete a otros 800.000 estudiantes.

¿Estás aprendiendo neerlandés?

¡Reemplaza Google Traductor por Mate! Desarrollamos Mate con un hermoso diseño para los usuarios de que están aprendiendo un idioma. Puedes traducir sitios web y subtítulos de Netflix del neerlandés a otros 102 idiomas con solo hacer doble clic. También puedes aprender pronunciación y armar un glosario de frases. Únete a otros 800.000 estudiantes.

Obtén Mate gratis

Conditional

Imperfect
Perfect
ik zou aankleden
jij zou aankleden
hij zou aankleden
wij zouden aankleden
jullie zouden aankleden
zij zouden aankleden
ik zou aangekleed hebben
jij zou aangekleed hebben
hij zou aangekleed hebben
wij zouden aangekleed hebben
jullie zouden aangekleed hebben
zij zouden aangekleed hebben

Indicative - Aantonende wijs

Present
Present Perfect
Past
Past Perfect
Future
Future Perfect
ik kleed aan
jij kleedt aan
hij kleedt aan
wij kleden aan
jullie kleden aan
zij kleden aan
ik heb aangekleed
jij hebt aangekleed
hij heeft aangekleed
wij hebben aangekleed
jullie hebben aangekleed
zij hebben aangekleed
ik kleedde aan
jij kleedde aan
hij kleedde aan
wij kleedden aan
jullie kleedden aan
zij kleedden aan
ik had aangekleed
jij had aangekleed
hij had aangekleed
wij hadden aangekleed
jullie hadden aangekleed
zij hadden aangekleed
ik zal aankleden
jij zult aankleden
hij zal aankleden
wij zullen aankleden
jullie zullen aankleden
zij zullen aankleden
ik zal aangekleed hebben
jij zult aangekleed hebben
hij zal aangekleed hebben
wij zullen aangekleed hebben
jullie zullen aangekleed hebben
zij zullen aangekleed hebben

Imperative - Gebiedende wijs

jij kleed aan

Traducción

Traduce de manera sencilla aankleden al inglés, español, alemán, francés, portugués, ruso, chino y a otros 96 idiomas.

← Conjugar otro verbo en neerlandés